Les 7 week 2 Alle/allen – beide/beiden

Les 7
Les Nederlands 

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 7
Les Nederlands 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel
  • In deze les leer je waarom je de ene keer sommige schrijft en de andere keer sommigen, beide of beiden, meeste of meesten. 

Slide 3 - Tekstslide

Zoek de functie van het woord.
Enkele, sommige, vele enz. kunnen op personen slaan of op dieren en dingen 
ze kunnen:
1. Zelfstandig worden gebruikt. 
personen: -EN
dieren en dingen: -E

2. Bijvoeglijk worden gebruikt. Het woord staat dan  voor een zelfstandig naamwoord. 
personen, dieren en dingen: -E

 3.  Een verwijzing zijn naar personen of dingen/dieren die eerder in de zin of in een vorige zin zijn genoemd. 
personen, dieren en dingen: -E

Slide 4 - Tekstslide

1. Zelfstandig worden gebruikt. 
Personen krijgen dan -EN en dieren en dingen -E als uitgang.
Velen waren aanwezig op het feest. Wie waren aanwezig op het feest? velen (persoon)
De meeste hebben een glanzende vacht. Wie hebben een glanzende vacht? De meeste (dieren)

2. Bijvoeglijk worden gebruikt. 
Het woord (enkele, sommige enz.) staat dan voor een zelfstandig naamwoord. Zowel personen als dieren en dingen krijgen -E als uitgang.
De vele fietsers zorgden voor grote drukte. Beide gedichten zijn prachtig.

Zoek de functie van het woord.
enkele, sommige, vele enz. kunnen: 

Slide 5 - Tekstslide

3. Een verwijzing zijn naar personen of dingen/dieren die eerder in de zin of in een vorige zin zijn genoemd. De uitgang is dan -E.
Vele vrienden waren aanwezig op het feest, sommige (vrienden) waren verkleed.
! Echter beide en alle krijgen in deze situatie altijd -EN als uitgang. (allen waren verkleed)
! Echter telwoorden krijgen altijd -EN als uitgang. (duizenden waren verkleed)

Slide 6 - Tekstslide

1. Het huis van de buren staat te koop. Er zullen dus op termijn andere/anderen bewoners komen. 

Slide 7 - Tekstslide

1. Het huis van de buren staat te koop. Er zullen dus op termijn andere/anderen bewoners komen. 
Checklist: zelfstandig wie wat? bijvoeglijk? verwijzing? 
-Andere(n) staat voor een zelfstandig naamwoord (bewoners)    -Andere(n) wordt dus bijvoeglijk gebruikt 
-Zowel personen als dieren en dingen krijgen dan  -E als uitgang
1. Het huis van de buren staat te koop. Er zullen dus op termijn andere bewoners komen. 

Slide 8 - Tekstslide

2. Mijn nieuwe auto moet zuiniger zijn dan die van andere/anderen.

Slide 9 - Tekstslide

2. Mijn nieuwe auto moet zuiniger zijn dan die van andere/anderen.
Checklist: zelfstandig wie wat? bijvoeglijk? verwijzing? 
-Er staat geen woord in de zin waar andere(n) naar verwijst
-Andere(n) wordt zelfstandig gebruikt en gaat over personen      -Personen krijgen dan -EN als uitgang

2. Mijn nieuwe auto moet zuiniger zijn dan die van anderen.

Slide 10 - Tekstslide

3. De directeur sprak de twee werknemers toe: 'Deze mededeling is voor jullie beide/beiden.'

Slide 11 - Tekstslide

3. De directeur sprak de twee werknemers toe: 'Deze mededeling is voor jullie beide/beiden.'
Checklist: zelfstandig wie wat? bijvoeglijk? verwijzing? 
-Voor wie is de mededeling? 
-Er staat geen woord in de zin dat na beide(n) kan worden gezet
-Beide(n) wordt zelfstandig gebruikt en gaat over personen 
 -Personen krijgen dan -EN als uitgang
3. De directeur sprak de twee werknemers toe: 'Deze mededeling is voor jullie beiden.'

Slide 12 - Tekstslide

Welke zin is juist?
Enkele/Enkelen lagen al zo lang in de gereedschapskist, dat ze verroest waren.
A
Enkele
B
Enkelen

Slide 13 - Quizvraag

Welke zin is juist?

Na lang zoeken vond ze alle/allen schroeven weer terug.

A
alle
B
allen

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is juist?
De meeste/meesten zangers krijgen uiteindelijk last van hun stem.
A
meeste
B
meesten

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is juist?
Veel leerlingen hadden hun huiswerk gemaakt, maar sommige/sommigen waren het totaal vergeten.
A
sommige
B
sommigen

Slide 16 - Quizvraag

Welke zin is juist?
De meeste leerlingen waren op tijd, enkele/enkelen stonden echter voor een dichte deur.
A
enkele
B
enkelen

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is juist?
Zij behoorde tot de beste/ besten van de klas.
A
beste
B
besten

Slide 18 - Quizvraag