6 Vwo Economie par. 16.2b

16.8
De situatie van Meike is ...(1) structurele werkloosheid. De situatie van Femke is ...(2) structurele werkloosheid
A
1 kwantitatief 2 kwantitatief
B
1 kwantitatief 2 kwalitatief
C
1 kwalitatief 2 kwantitatief
D
1 kwalitatief 2 kwalitatief
1 / 19
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

16.8
De situatie van Meike is ...(1) structurele werkloosheid. De situatie van Femke is ...(2) structurele werkloosheid
A
1 kwantitatief 2 kwantitatief
B
1 kwantitatief 2 kwalitatief
C
1 kwalitatief 2 kwantitatief
D
1 kwalitatief 2 kwalitatief

Slide 1 - Quizvraag

Oorzaken werkloosheid
1> Structurele werkloosheid
- kwantitatief structureel
- kwalitatief structureel
- seizoens
- frictie

2> Conjuncturele werkloosheid

Slide 2 - Tekstslide

Conjunctuur:

Bestedingen

Vraag naar producten
en als gevolg daarvan vraag naar werknemers

Slide 3 - Tekstslide

Wat is er tijdens een laagconjunctuur niet laag
A
consumentenvertrouwen
B
werkloosheid
C
bestedingen
D
vraag op de arbeidsmarkt

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Overheidsbeleid ten tijde van conjuncturele werkloosheid door lage bestedingen:
Bestedingen omhoog krijgen
Anticyclisch begrotingsbeleid

Belastingen verlagen
Overheidsbestedingen verhogen

Slide 7 - Tekstslide

Tijdens laagconjunctuur belastingen verlagen en overheidsbestedingen verhogen levert een financieringstekort op voor de overheid

Ten tijde van hoogconjunctuur in theorie ook anticyclisch begrotingsbeleid: 
belastingen verhogen en overheidsbestedingen verlagen

Slide 8 - Tekstslide

Als de rente stijgt gaan mensen besluiten om ...(1) te sparen en om ...(2) te lenen
A
1 minder 2 minder
B
1 minder 2 meer
C
1 meer 2 minder
D
1 meer 2 meer

Slide 9 - Quizvraag

Centrale Bank
Ook de ECB / DNB heeft via de rente invloed op de bestedingen:

Lage rente --->
Minder sparen / Meer lenen --->
Hogere bestedingen --->
Hogere productie --->
Meer vraag naar arbeid

Slide 10 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
Kwantitatief:

Beheersing arbeidskosten ( per product )
- beperkte loonstijgingen ( premiestijgingen )
- subsidies op technologische innovaties ( hogere arbeidsproductiviteit )

Slide 11 - Tekstslide

Lagere loonkosten per product
Hogere loonkosten per product
Lonen stijgen met 3%
Arbeidsproductiviteit stijgt met 4%
Lonen dalen met 5%
Arbeidsproductiviteit daalt met 10%
Lonen stijgen met 3%
Arbeidsproductiviteit daalt met 4%
Lonen dalen met 3%
Arbeidsproductiviteit stijgt met 4%

Slide 12 - Sleepvraag

Structurele werkloosheid
Kwalitatief:

- Scholing ( juiste studiekeuze, omscholing )
- Mobiliteit verhogen

Slide 13 - Tekstslide

Structurele werkloosheid
Seizoens:
- vakantiespreiding

Frictie:
- Efficiente arbeidsbemiddeling

Slide 14 - Tekstslide

Door frictiewerkloosheid en continue veranderingen in de productiestructuur zal er altijd enige werkloosheid zijn:

Natuurlijke werkloosheid

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 
1> 8.000.000 x 40.000 = 320 miljard
1.200 miljard x 0,25 = 300 miljard
Dus W* = 300 miljard
2> Overbesteding, 340 > 300
3> Nee, bestedingen zijn hoog genoeg voor de productiecapaciteit
4> Ja, W* is kleiner dan wat arbeiders maximaal kunnen produceren
5> 320 - 300 = 20 miljard
20 miljard / 40.000 = 500.000 arbeidsjaren

Slide 17 - Tekstslide

Groepsopdracht examenopgave:

5 groepen van 4 en 2 groepen van 3

Deze periode 1 groep op 26 september
En 1 groep op 10 oktober

Slide 18 - Tekstslide

Hw.
Opgave 16.13

Slide 19 - Tekstslide