V4_SK_H5_Polaire atoombinding_Wk6_Les2

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Opening les
  • Controle boeken en huiswerk
  • Weektaak
  • Leerdoelen
  • Keuze momenten
  • Aan opdrachten werken
  • Afsluiten les

Slide 2 - Tekstslide

Weektaak vorige week
(vanaf nu elke week maar 1 theorie les en daarnaast 2 lessen voor het eigen onderzoek)

- Bestuderen Hoofdstuk 5, Voorkennis uit het boek (blz 112)
- Bestuderen Hoofdstuk 5, Paragraaf 1 uit het boek (blz 113&114)
- Maken opdracht 1, 2, 5, 7 t/m 9 uit het boek (blz 112, 114&115) of in de online omgeving.

Slide 3 - Tekstslide

Weektaak
(vanaf nu elke week maar 1 theorie les en daarnaast 2 lessen voor het eigen onderzoek)

- Bestuderen Hoofdstuk 5, Paragraaf 2 uit het boek (blz 117&118)
- Maken opdracht 16 t/m 19 uit het boek (blz 119) of in de online omgeving.


Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan vast stellen of een deeltje een dipool molecuul is aan de hand van de ruimtelijke structuur en de ladingsverdeling van een molecuul.
- Ik leg uit of een stof oplosbaar/mengbaar is aan de hand van de begrippen hydrofoob en hydrofiel en de begrippen vanderWaalsbinding, dipool-dipool binding, polair en apolair.
- Ik kan een verband leggen tussen de dipool-dipool interacties en de roosteropbouw.
- Ik kan een verband leggen tussen de dipool-dipool 

Slide 5 - Tekstslide

Polaire atoombinding
Bij een covalente binding zijn de elektronen niet altijd eerlijk verdeeld.

Twee manieren om dat te beredeneren:
- Elektronegativiteit Tabel 40A
- Atoommodel van Bohr

Slide 6 - Tekstslide

Polaire atoombinding
Elektro negativiteit Tabel 40A


ΔEN=EN(grootste)EN(kleinste)
ΔEN>0,4Poliarebinding
ΔEN>1,7Ionbinding
ΔEN 0,40    Apolaire verbinding

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de elektro negativiteit van de
C-H binding? Is deze binding polair of apoliar?
A
0,4, dus polair
B
0,4, dus apolair
C
2,5, dus polair
D
2,1, dus apolair

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de elektro negativiteit van de
O-H binding? Is deze binding polair of apoliar?
A
1,4, dus apolair
B
3,5, dus poliar
C
2,1, dus polair
D
1,4, dus polair

Slide 9 - Quizvraag

Polaire atoombinding
Stap voor stap de binding tussen O-H analyseren:
- Hoeveel protonen heeft H?
- Hoeveel protonen heeft O?
- Naar welke kant worden de elektronen getrokken?

Slide 10 - Tekstslide

Water en het dipoolmoment

Slide 11 - Tekstslide

Dipoolmoment in de BINAS
Tabel 55: Dipoolmoment van moleculen
- 0 is een apolair molecuul
- groter dan 0 is een polair molecuul
- partiële lading aangeven

Slide 12 - Tekstslide

Dipoolmoleculen
Dipool: Twee polen
- Positieve pool
- Negatieve pool

Slide 13 - Tekstslide

Weektaak
(vanaf nu elke week maar 1 theorie les en daarnaast 2 lessen voor het eigen onderzoek)

- Bestuderen Hoofdstuk 5, Paragraaf 2 uit het boek (blz 117&118)
- Maken opdracht 16 t/m 19 uit het boek (blz 119) of in de online omgeving.


Slide 14 - Tekstslide

Afsluiting - Leerdoelen
- Ik kan vast stellen of een deeltje een dipool molecuul is aan de hand van de ruimtelijke structuur en de ladingsverdeling van een molecuul.
- Ik leg uit of een stof oplosbaar/mengbaar is aan de hand van de begrippen hydrofoob en hydrofiel en de begrippen vanderWaalsbinding, dipool-dipool binding, polair en apolair.
- Ik kan een verband leggen tussen de dipool-dipool interacties en de roosteropbouw.
- Ik kan een verband leggen tussen de dipool-dipool 

Slide 15 - Tekstslide