* A: Zwakke werkwoorden met de stam die eindigen op -d/-t
* B: het voltooid deelwoord
* C: Telwoorden tot en met 1000
* D: Het geslacht van zelfstandig naamwoord
* E: Modale werkwoorden in de tegenwoordige tijd en wissen en möchten.
* F: Het persoonlijk voornaamwoord