1 V grammatica pv/vd/inf MP

Persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg persoonsvorm


Je vindt de persoonsvorm in de zin door de zin van tijd te veranderen. Het werkwoord dat dan verandert, is de persoonsvorm. Dit werkwoord onderstreep je en daar zet je pv onder. Als het werkwoord uit elkaar is gehaald, zet je ook onder het tweede deel een streepje.

Hij maakt een lekker broodje voor zijn zusje.
Hij maakte een lekker broodje voor zijn zusje.

Dus: Hij maakt een lekker broodje voor zijn zusje.
                   pv

Het antwoord vult hij snel in.
                             pv

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg infinitief en voltooid deelwoord


De persoonsvorm is niet altijd het enige werkwoord van de zin. De andere werkwoorden kunnen voltooid deelwoord (vd) of infinitief (inf) zijn.

Voltooid deelwoord: vaak begint het woord met ge- of be- en staat er een vorm van hebben, zijn of worden in de zin.

Infinitief: het hele werkwoord als het niet de persoonsvorm is. 

Als je twijfelt of het werkwoord een voltooid deelwoord of een infinitief  is, vervang je het woord door het werkwoord 'smurfen'.  Hoor je 'smurfen' dan is het een infinitief, hoor je 'gesmurft' dan is het een voltooid deelwoord.

Vb. Ik ben de kamer aan het behangen - Ik ben de kamer aan het 'smurfen'.    Dus infinitief
       Ik heb de kamer behangen - Ik heb de kamer 'gesmurft'.  Dus voltooid deelwoord 

Slide 3 - Tekstslide

Ook deze werkwoorden onderstreep je en benoem je. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden.

Ik heb met mijn vader de kamer geschilderd.
      pv                                                             vd

Hij gaat met mijn broer bij de Maas vissen.
        pv                                                           inf


Slide 4 - Tekstslide


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
Het schilderij werd door mijn vader (vervangen).
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 5 - Quizvraag


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De bestuurder van de nieuwe auto (kon) nog net op tijd uitwijken voor de tegenligger.
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 6 - Quizvraag


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De bestuurder van de nieuwe auto kon nog net op tijd (uitwijken) voor de tegenligger.
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 7 - Quizvraag


Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De gemaakte toets werd door de docent nagekeken.
A
gemaakte
B
werd
C
de docent
D
nagekeken

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
De gemaakte toets werd door de docent nagekeken.
A
gemaakte
B
werd
C
geen voltooid deelwoord
D
nagekeken

Slide 9 - Quizvraag


Wat is het infinitief in de volgende zin?
Gisteren heeft hij de vernieuwde versie van Zoom niet meer geïnstalleerd.
A
geen infinitief
B
geïnstalleerd
C
heeft
D
vernieuwde

Slide 10 - Quizvraag