1HAd grammatica pv/vd/inf

Grammatica 1 h/v 

Persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica 1 h/v 

Persoonsvorm, voltooid deelwoord en infinitief

Slide 1 - Tekstslide

- 10 minuten lezen in leesboek
- Bespreken huiswerk vorige les
- Uitleg pv, inf, vd
- Maken huiswerkopdrachten

Slide 2 - Tekstslide

 10 minuten lezen in leesboek


timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Bespreken huiswerkopdrachten


Slide 4 - Tekstslide

Uitleg persoonsvorm


Je vindt de persoonsvorm in de zin door de zin van tijd te veranderen. Het werkwoord dat dan verandert is de persoonsvorm. Dit werkwoord onderstreep je en daar zit je pv onder.

Hij maakt een lekker broodje voor zijn zusje.
Hij maakte een lekker broodje voor zijn zusje.

Dus: Hij maakt een lekker broodje voor zijn zusje.
                   pv

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg infinitief


De persoonsvorm is niet altijd het enige werkwoord van de zin. De andere werkwoorden kunnen voltooid deelwoord (vd) of infinitief (inf) zijn.

Voltooid deelwoord: vaak begint het woord met ge- of be- en er staat een vorm van hebben, zijn of worden in de zin.

Infinitief: het hele werkwoord als het niet de persoonsvorm is. 

Slide 6 - Tekstslide

Ook deze werkwoorden onderstreep je en benoem je. Kijk maar eens naar de volgende voorbeelden.

Ik heb met mijn vader de kamer geschilderd.
      pv                                                             vd

Hij gaat met mijn broer bij de Maas vissen.
        pv                                                           inf

Tip: Is het hele werkwoord hetzelfde als het voltooid deelwoord, vervang het werkwoord dan door 'smurfen'. Je hoort dan of je het hele werkwoord schrijf of een voltooid deelwoord.

Slide 7 - Tekstslide


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De kamer werd door mijn vader (behangen).
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De bestuurder van de nieuwe auto (kon) nog net op tijd uitwijken voor de tegenligger.
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 9 - Quizvraag


Wat is het woord dat tussen haakjes staat?
De bestuurder van de nieuwe auto kon nog net op tijd (uitwijken) voor de tegenligger.
A
voltooid deelwoord
B
infinitief
C
persoonsvorm
D
geen werkwoord

Slide 10 - Quizvraag


Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
De gemaakte toets werd door de docent nagekeken.
A
gemaakte
B
werd
C
de docent
D
nagekeken

Slide 11 - Quizvraag


Wat is het voltooid deelwoord in de volgende zin?
De gemaakte toets werd door de docent nagekeken.
A
gemaakte
B
werd
C
geen voltooid deelwoord
D
nagekeken

Slide 12 - Quizvraag


Wat is het infinitief in de volgende zin?
Gisteren heeft hij de vernieuwde versie van Zoom niet meer geïnstalleerd.
A
geen infinitief
B
geïnstalleerd
C
heeft
D
vernieuwde

Slide 13 - Quizvraag

Benoem in de onderstaande zin de pv, inf en vd. Het kan zijn dat niet alle onderdelen in de zin voorkomen.

Mijn oma heeft gisteren een nieuwe telefoon besteld.

Slide 14 - Open vraag

Benoem in de onderstaande zin de pv, inf en vd. Het kan zijn dat niet alle onderdelen in de zin voorkomen.

Ik heb de nieuwste versie niet meer kunnen installeren.

Slide 15 - Open vraag

Hij
mijn vader
morgen
pv
inf
vd
zou
bellen
Niet aanwezig

Slide 16 - Sleepvraag

Aan de slag....
- Maak opdracht 1 t/m 5 van het grammaticaboekje.


Wat tips;
- onderstrepen in Word kan met CTRL + U
- Sla het boekje even op onder een andere naam en op een plaats waar je het makkelijk terug kan vinden.
- Gebruik spatie om op de juiste plaats onder de zin de afkorting te zetten.

Slide 17 - Tekstslide


Wat heb je deze les geleerd?

Slide 18 - Open vraag


Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Bedankt voor
je aandacht!

Slide 20 - Tekstslide