Een situatie waarin je moet kiezen tussen twee lastige (of soms leuke) dingen.
Je krijgt zo een dilemma te zien:
Maak je keuze --> je geeft dus je mening.
Vertel waarom je deze keuze maakt --> je geeft dus een argument.
Dit doe je in je hoofd en als je je antwoord wil delen, steek je je hand op.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Feiten, meningen & argumenten
Een feit kan je controleren. Deze uitspraak is waar.
Het Rhedens staat in Dieren. --> ik kan op internet checken of het klopt.
Met een mening kun je het eens of oneens zijn.
Ik vind wielrennen een leuke sport. --> ik niet
Je herkent een mening aan de woorden: Ik vind...., Volgens ons/mij...., Zij denkt dat...
Slide 6 - Tekstslide
Feiten, meningen en argumenten
Met een argument leg je uit waarom je die mening hebt.
Ik vind wielrennen een leuke sport (mening), want je ontdekt veel van de omgeving en je kan sneller dan een brommer fietsen!
Een argument herken je aan de signaalwoorden: omdat, want, namelijk en immers.
Slide 7 - Tekstslide
Discussiëren
In een discussie praat je met anderen over een bepaald onderwerp. Je kunt het eens of oneens zijn met de stelling over dat onderwerp. In een discussie geeft iedereen zijn/haar mening/standpunt en er wordenargumenten gegeven.
Een discussie kan je helpen om een mening te vormen over een onderwerp. Hoe?
- Als je de argumenten van een ander overtuigend vindt, kan je van mening veranderen
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht
We gaan luisteren naar een podcast over het standpunt 'Vuurwerk moet verboden worden'.
Tijdens het luisteren doe je het volgende:
Schrijf de argumenten op van de voorstanders.
Schrijf de argumenten op van de tegenstanders.
Slide 9 - Tekstslide
podcastluisteren.nl
Slide 10 - Link
Mening geven
Wat is jouw mening over het vuurwerkverbod?
Ben je voor of ben je tegen?
Geef je mening, gesteund door argumenten (wellicht uit de podcast!)