7.3 Wonder aan de rivier de Han

7.3 Wonder aan de rivier de Han
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

7.3 Wonder aan de rivier de Han

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel(en)
Aan het einde van de les weet je:
  • Hoe en waarom waarom Zuid-Korea pas na 1960  economisch is gaan groeien.
  • Uitleggen welke fasen Zuid-Korea sinds 1960 in de     economische groei heeft doorlopen.

Slide 2 - Tekstslide

Rijkste landen in de wereld

Slide 3 - Tekstslide

Wat kan je constateren?

Slide 4 - Tekstslide

Economische groei (1): leren samenwerken, gestegen landbouwopbrengsten, betere infrastructuur en electra voor iedereen. 
Economische groei (2): lening van VS, consumptiegoederen maken en daarna importsubstitutie = producten maken die ze daarvoor invoerden, gingen ze nu zelf maken. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Economische groei (3): onderwijs de sleutel tot economisch succes, voor zowel jong als oud.
Resultaat: grote familiebedrijven = chaebols, zijn door de overheid gesteund en nu wereldwijd bekend.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Het wonder aan de rivier de Han (1).
Zuid-Korea bleef vernieuwen!

Van arbeidsintensieve lichte 
industrie (1970) overgegaan naar zware industrie (1990) bijv. scheepswerven B193.

Slide 9 - Tekstslide

Het wonder aan de rivier de Han (2).
 De lonen werden hoger , dus overgestapt op productiewerk met hightech-industrie 
(na 1990). 
bijv. telefoons, televisies en computers.

Slide 10 - Tekstslide

En nu aan de slag!
1. Maak van 7.3:
2H: opdracht 1 t/m 4 op blz. 129 en 130
2A: opdracht 1 t/m 4 op blz. 147 en 148.




Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Songdo B239 B241
Songdo International Business District (IBD)

- smart city  ontworpen voor voetgangers
- veel parken, speeltoestellen en woontorens
- overal super snelle netwerkverbindingen
- alles wordt geregistreerd = bezette parkeerplaatsen, energieverbruik     gebouwen , drukte op wegen
- in elk appartement een tv-scherm met ingebouwde camera

Slide 13 - Tekstslide

Tegenstelling
Noord-Korea is minder succesvol.

- communisme
- zelfvoorzienend
- energietekorten
- natuurrampen ( droogte )
- 20% landbouwgrond

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

En nu aan de slag!
1. Maak van 7.3:
2H: opdracht 5 t/m 8 op blz. 130
2AG: opdracht 5 t/m 9, behalve 7 op blz. 148

2. Schrijf alle blauwe begrippen over
     in je schrift met een korte
     omschrijving. Deze staan in de
     theorie van 7.3  of in
     je leerboek.


Werk in tweetallen + overleg zachtjes met elkaar!

Slide 18 - Tekstslide

Zuid-Korea heeft een...
A
vrijemarkteconomie
B
planeconomie

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de onderdelen naar het juiste vak waar ze bijhoren.
Noord-Korea
Zuid-Korea

hoog ontwikkelingspeil
zelfvoorzienend
dictatuur
presidentsverkiezingen
Kim Jong Un

Slide 20 - Sleepvraag

Welke drie bestaansmiddelen zijn er?
A
Landbouw, toerisme en defensie.
B
Defensie, diensten en toerisme.
C
Landbouw, industrie en diensten.
D
Industrie, diensten en toerisme.

Slide 21 - Quizvraag

Zware industrie rekenen we tot de .......?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 22 - Quizvraag

Singapore, Japan en Zuid Korea horen bij de groep......
A
Aziatische tijgers
B
Afrikaanse leeuwen

Slide 23 - Quizvraag

Importsubstitutie wil zeggen ...
A
dat een land producten gaat importeren.
B
dat een land producten gaat exporteren.
C
dat een land niet meer gaat importeren (maar zelf maken) .
D
dat een land niet meer wil exporteren.

Slide 24 - Quizvraag

Vul aan: Industrie die ....................., vertrekt naar lagelonenlanden.
A
.. arbeidsintensief is
B
.. goedkoop is
C
.. kennisintensief is
D
.. veel grondstoffen nodig heeft

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de hoofdstad van Zuid-Korea?
A
Pyongyang
B
Tokyo
C
Seoul
D
Hanoi

Slide 26 - Quizvraag

In Noord-Korea wordt nooit gestemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Zuid- Korea heeft een hogere HDI dan Noord-Korea.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Zuid-Korea is een ..... land:
A
arm
B
rijk

Slide 29 - Quizvraag

Wat is vergrijzing?
A
Het aantal kinderen neemt toe.
B
Het aantal mensen neemt toe.
C
Het aantal ouderen neemt toe.
D
Mensen krijgen meer grijs haar.

Slide 30 - Quizvraag

Wat is geen reden dat er minder kinderen geboren worden in Zuid-Korea.
A
Trouwen op late leeftijd.
B
Carrière maken.
C
De kosten van de opvoeding.
D
Er zijn meer vakmensen.

Slide 31 - Quizvraag

De Verenigde Naties geven elk land een soort rapportcijfer. Dat cijfer wordt berekend door te kijken naar hoe een land scoort op:


A
1. inkomen: het bnp per inwoner (economisch kenmerk).
B
2. gezondheid: de levensverwachting (demografisch kenmerk).
C
3. onderwijs: het aantal jaren dat de bewoners naar school gaan (sociaal-cultureel kenmerk).
D
Alle 3 de antwoorden.

Slide 32 - Quizvraag

Juist of Onjuist?
De VN heeft een indeling gemaakt om het ontwikkelingspeil van een land te bepalen. Deze indeling heet index menselijke ontwikkeling (imo) of in het Engels: de human development index (hdi)
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Zuid- Korea heeft een hogere HDI dan Brazilië.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Welke vorm van de bevolkingspiramide herken je op de afbeelding?
A
toren
B
urn
C
piramide
D
cirkel

Slide 35 - Quizvraag

Welk soort landen bevinden zich in fase 5 van het demografische transitiemodel?
A
Erg arme landen.
B
Arme landen.
C
Niet arm en niet rijke landen.
D
Rijke landen.

Slide 36 - Quizvraag

Welk land heeft een vrijemarkteconomie?
A
Noord-Korea
B
Zuid-Korea

Slide 37 - Quizvraag

Welk onderdeel kun je niet aflezen in het demografische transitiemodel?
A
geboortecijfer
B
sterftecijfer
C
levensverwachting
D
geboorteoverschot

Slide 38 - Quizvraag

Wat deed Zuid-Korea niet na de oorlog ter ontwikkeling van het land?
A
onderwijs verbeteren
B
mechaniseren landbouw
C
producten importeren
D
investeren in de industrie

Slide 39 - Quizvraag

Noord-Korea wil niet met andere leiders over kernwapens praten, wat voor soort globalisering hoort hierbij?
A
economische globalisering
B
politieke globalisering
C
culturele globalisering

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video