Bio-3M-1.2 Plantenrijk (Marco)

Kennisvragen
Beantwoord deze vragen individueel op papier (zonder je boek).

  1. Ademhalen en voeden zijn voorbeelden van de levens-verschijnselen. Noem er nog twee.
  2. Noteer de namen van de vier grote rijken.
  3. Noem drie groepen gewervelde dieren.
  4. Noem de vier organen van planten.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kennisvragen
Beantwoord deze vragen individueel op papier (zonder je boek).

  1. Ademhalen en voeden zijn voorbeelden van de levens-verschijnselen. Noem er nog twee.
  2. Noteer de namen van de vier grote rijken.
  3. Noem drie groepen gewervelde dieren.
  4. Noem de vier organen van planten.

Slide 1 - Tekstslide

1. Groeien, uitscheiden , reageren, voortplanten
2. Planten, dieren, schimmels en bacteriën.
3. 
4. Wortels, stengels, bladeren en bloemen.
1.2 Planten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

INHOUD
  • Uitleg 1.2 plantenrijk
  • Werktijd
  • Korte uitleg 1.3 dierenrijk
WAAR GA JE OVER LEREN?
Onderdelen en functies plant
Planten cellen
Kruidachtig en houtachtig

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Herhaling 1.1
Organismen indelen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is ademhalen een levenskenmerk?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Betekent ordenen ook wel indelen in groepen?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gewervelde met een slijmerige huid, ademt met longen en wordt geboren uit een eitje zonder schaal.
A
het is een reptiel
B
het is een vogel
C
het is een amfibie
D
het is een zoogdier

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gewervelde wordt geboren uit een ei met kalkschaal.
A
het is een reptiel
B
het is een vogel
C
het is een amfibie
D
het is een zoogdier

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het opzoeken van de naam van een bloem heet:
A
determineren
B
zoekkaarten
C
beredeneren
D
verteren

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is 'determineren'
A
Het bepalen van de naam van een organisme
B
De conclusie opschrijven
C
Het bepalen van de naam van een organisme
D
Het plukken van planten

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Planten

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

De onderdelen van een plant met hun functie kunnen benoemen.

Een cel van een plant kunnen tekenen en de onderdelen kunnen benoemen met hun functie.

Het verschil kunnen aangeven tussen kruidachtig en houtachtige planten.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.2 Begrippenlijst
cel - orgaan - weefsel - celwand - celmembraan - cytoplasma - celkern - DNA/chromosomen - bladgroenkorrels - vacuole -
kruidachtige plant - houtachtige plant - houtstof

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen van de plant
  • Wortels: opname water + mineralen. Stevig in de grond. 
  • Stengel: vervoeren water + opgeloste stoffen. Dragende constructie voor blad en bloem.
  • Bladeren: zonlicht opvangen (fotosynthese) + verdamping (sapstroom). 
  • Bloemen: voortplanting.
  • Vruchten: zaden (baby plantjes).

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen planten en dierlijke cel

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cel van een plant

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plantaardige cel



Uniek door bladgroenkorrels

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cytoplasma
Een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen.

Iedere cel heeft cytoplasma

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celkern
De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
In de celkern ligt DNA/ chromosomen.
(bacterie heeft geen celkern maar losse chromosomen)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vacuole
Dit is een"blaasje" gevuld met vocht.
Samen met de celwand zorgt de vacuole voor stevigheid

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celwand
Zorg voor stevigheid van  de cel. 
De celwand vormt een stevige "kist"om de cel en bestaat uit cellulose/vezels
Dierlijke cel heeft geen celwand

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celmembraan
Dit is de "douane" van de cel. 

Het celmembraan beslist wat er in en en uit de cel mag.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling in 4 rijken doe je door de cellen
 
1. Bacterie cel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planten
Cel 3 is een plantaardige cel

Hij heeft als enige bladgroenkorrels.


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Celbouw bij de rijken
Planten
Dieren
Schimmels
Bacteriën
Celwand
ja
Celmembraan
ja
Celkern
ja
Vacuole
ja
Bladgroenkorrel
ja
Cytoplasma
ja

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen plantencel
  • celwand: stevige laag om de cel heen van cellulose
  • celmembraan: een vlies die stoffen de cel in en uit laat gaan.
  • celkern: hierin zit het DNA en die regelt alles wat er in de cel gebeurt.
  • bladgroenkorrels: hier vindt fotosynthese plaats.
  • vacuole: is een blaasje gevuld met vocht en maakt de cel stevig.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtop staan
Kruidachtige planten blijven rechtop door water in de vacuole van de cellen.

Houtachtige planten blijven rechtop door dikke celwanden van houtstof.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houtvaten
Celwanden tussen houtcellen verdwijnen en er ontstaan buisjes (houtstof).

Vervoeren water met opgeloste mineralen vanuit de grond.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleinste en grootste plant

De kleinste plant is boomalg, een ééncellige plant.
De grootste boom is een Sequoia, deze kan 80 meter hoog worden ( +/- 8 huizen op elkaar)

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VRAGEN?

Slide 33 - Tekstslide

Wisselmoment: vragen?
(Huis)werk
Maken 1.2: vraag 1, 2, 3, 4, 5, 6, 9, 10, 11, 12a en b, 12c, 13, 14, 17 +
Blz. 54 opdracht 1 t/m 4.
 
Leren: 1.2

15:00 uur korte uitleg 1.3 dierenrijk

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke celonderdelen kun je ontdekken in boomalgen
Blz. 27
Voordoen
Tweetallen 
Eigen tekening
Conclusie
Materiaal opruimen

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies