In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Judith
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling 1.1
Organismen indelen
Slide 2 - Tekstslide
belangrijke data
Inhaal pta bewegen op maandag 21 maart 15.15 uur lokaal 3
PTA Organismen uit vier rijken dinsdag 14 april 10.45 uur
Slide 3 - Tekstslide
Wat is een organisme?
A
Een organisme is een levend wezen
B
Een organisme is een dood wezen
C
Een organisme is een dode plant
D
Een organisme is een dood dier
Slide 4 - Quizvraag
Is ademhalen een levenskenmerk?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
Wat is GEEN levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Rennen
C
Groeien
D
Voortplanten
Slide 6 - Quizvraag
Betekent ordenen indelen in groepen?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
Een gewevelde heeft een slijmerige huid, ademt met longen en wordt geboren uit een eitje zonder schaal.
A
het is een reptiel
B
het is een vogel
C
het is een amfibie
D
het is een zoogdier
Slide 8 - Quizvraag
Een gewevelde wordt geboren uit een ei met kalkschaal.
A
het is een reptiel
B
het is een vogel
C
het is een amfibie
D
het is een zoogdier
Slide 9 - Quizvraag
Het opzoeken van de naam van een bloem heet:
A
determineren
B
zoekkaarten
C
beredeneren
D
verteren
Slide 10 - Quizvraag
Wat is 'determineren'
A
Het bepalen van de naam van een organisme
B
De conclusie opschrijven
C
Het bepalen van de naam van een organisme
D
Het plukken van planten
Slide 11 - Quizvraag
2.1 Planten
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen
De onderdelen van een plant met hun functie kunnen benoemen.
Een cel van een plant kunnen tekenen en de onderdelen kunnen benoemen met hun functie.
Het verschil kunnen aangeven tussen kruidachtig en houtachtige planten.
De grootste en kleinste plant?
Slide 13 - Tekstslide
1.2 Begrippenlijst
- cel, orgaan, weefsel
- celwand, celmembraan, cytoplasma, celkern,
DNA/chromosomen, bladgroenkorrels, vacuole
- kruidachtige plant, houtachtige plant, houtstof
Slide 14 - Tekstslide
Weet je nog de onderdelen van een plant?
Slide 15 - Tekstslide
organen van een plant
Slide 16 - Tekstslide
Functies van de onderdelen van de plant
Wortel:
opnemen van water met mineralen
stevig vast zetten in de grond.
opslag reservevoedsel
Stengel:
het vervoeren van water en opgeloste stoffen
dragen bladeren en bloemen.
voor stevigheid.
Bladeren:
in de bladgroenkorrels maakt de plant voedingsstoffen d.m.v. fotosynthese.
Bloemen:
voor de voortplanting, hier ontstaan de zaden.
Slide 17 - Tekstslide
Plantaardige cel
Uniek door bladgroenkorrels
Bladgroenkorrel
Slide 18 - Tekstslide
Cytoplasma
Een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen.
Iedere cel heeft cytoplasma
____Cytoplasma
Slide 19 - Tekstslide
Celkern.
De celkern:
regelt alles wat er in de cel gebeurt.
In de celkern ligt DNA/ chromosomen.
(bacterie heeft geen celkern maar losse chromosomen)
celkern
Slide 20 - Tekstslide
Vacuole
Dit is een "blaasje" gevuld met vocht.
Samen met de celwand zorgt de vacuole voor stevigheid
Vacuole
Slide 21 - Tekstslide
Celwand
Stevigheid van de cel.
De celwand vormt een stevige "kist"om de cel en bestaat uit cellulose/vezels
Dierlijke cel heeft geen celwand
celwand
Slide 22 - Tekstslide
Celmembraan
Dit is de "douane" van de cel.
Het celmembraan beslist wat er in en en uit de cel mag.
celmembraan
Slide 23 - Tekstslide
onderdelen plantencel
celwand: stevige laag om de cel heen van cellulose
celmembraan: een vlies die stoffen de cel in en uit laat gaan.
celkern: hierin zit het DNA en die regelt alles wat er in de cel gebeurt.
bladgroenkorrels: hier vindt fotosynthese plaats.
vacuole: is een blaasje gevuld met vocht en maakt de cel stevig.
Slide 24 - Tekstslide
Indeling in 4 rijken doe je door de cellen
Bacterie-cel
Dierlijke cel
Planten-cel
Schimmel-cel
Hoe herken je ze?
Slide 25 - Tekstslide
Planten
Welke is de planten cel?
Cel 3 is een plantaardige cel.
Hij heeft als enige bladgroenkorrels.
Slide 26 - Tekstslide
Indeling: wat je moet weten van de plantencel
celkern
celwand
bladgroen-
korrels
vacuole
planten
ja
ja
ja
ja
dieren
schimmels
bacteriën
Slide 27 - Tekstslide
Rechtop staan
Kruidachtige planten blijven rechtop door water in de vacuole van de cellen.
Houtachtige planten blijven rechtop door dikke celwanden van houtstof.
Slide 28 - Tekstslide
Kruidachtige en houtachtige planten
Sommige planten zijn stevig doordat hun cellen zich vullen met water, dit noem je kruidachtigeplanten.
Sommige planten zijn stevig doordat ze houtcellenhebben, dit noem je houtachtige planten. De aan elkaar gegroeide houtcellen vormen stevige buisjes door het verdwijnen van de tussenwanden
Bron 7
Slide 29 - Tekstslide
Houtvaten
Celwanden tussen houtcellen verdwijnen en er ontstaan buisjes (houtstof).
Tranporteren water met opgeloste mineralen vanuit de grond.
Slide 30 - Tekstslide
Kleinste en grootste plant
De grootste boom is een Sequoia, deze kan 80 meter hoog worden ( +/- 8 huizen op elkaar)
De kleinste plant is boomalg, een ééncellige plant
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Tekstslide
(Huis)werk
Maken 1.2: vraag 1, 2, 3,4, 5, 6, 9, 10, 11, 12a en b, 12c, 13, 14, 17