Goederenstroom H3 Voorraad

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de hoofdfunctie van voorraad?

Slide 7 - Open vraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van een grote voorraad?

Slide 9 - Woordweb

Wat zijn de voordelen van een kleine voorraad?

Slide 10 - Woordweb

Slide 11 - Tekstslide

Hoe noem je pijplijnvoorraad ook wel?
A
Extra voorraad
B
Voorverkopen
C
Actievoorraad
D
Voorinkopen

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noem je de voorraad waarover je een prijsrisico loopt?
A
Technische voorraad
B
Actievoorraad
C
Maximumvoorraad
D
Economische voorraad

Slide 13 - Quizvraag

Kennisvraag economische voorraad
  • Een sportwinkel heeft 48 voetballen op voorraad in het magazijn.
  • Een voetbalvereniging heeft 13 ballen besteld en betaald, maar haalt de ballen aan het einde
     van de maand pas op in de winkel.
  • Er zijn 25 voetballen besteld bij de leverancier die nog niet zijn geleverd.
  • Vraag: over welke voorraad loopt de sportwinkel een prijsrisico (= economische voorraad).

Slide 14 - Tekstslide

Wat is voorraad inventariseren?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Welke van onderstaande werkzaamheden hoort thuis in stap 1 van het inventarisatieplan (voorbereidingen treffen)?
A
Tellen van de voorraad
B
Controleren of de administratieve voorraad overeenkomt met de technische voorraad
C
Ruim alle artikelen op
D
Derving bespreken met je medewerkers

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

In een bouwmarkt per keer een verschillende productgroep of gangpad inventariseren is een voorbeeld van......
A
integraal inventariseren
B
cyclische inventarisatie
C
steekproefsgewijs inventariseren
D
alle antwoorden zijn fout

Slide 20 - Quizvraag

Voor welke manier van inventariseren kies je?
Hangt af van verschillende factoren:
  • Continue inventarisatie
               - Regelmatig fouten in de voorraadadministratie
               - Veel onbekende derving
  • Steekproef
               - Kun je op vertrouwen als de administratieve voorraad meestal met de werkelijke
                  voorraad overeenkomt
  • Cyclisch
              - In korte tijd de hele voorraad tellen, maar het personeel niet te veel willen belasten

Slide 21 - Tekstslide

Resultaten inventarisatie
  • De inventarisatie maakt duidelijk hoeveel de administratieve voorraad
     afwijkt van de werkelijke voorraad.
  • Het verschil is derving en probeer je zoveel mogelijk te voorkomen.
  • Het verschil tussen administratieve en werkelijke voorraad kun je uitdrukken in procenten = dervingspercentage.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Oefenopgave derving
De administratieve voorraad is € 580.000
De werkelijke voorraad is € 563.000
a. Wat is de derving?
b. Wat is het dervingspercentage?

Slide 24 - Tekstslide

Uitleg oefenopgave derving
  • Derving is € 580.000 - € 563.000 = € 17.000
  • Dervingspercentage is € 17.000 : € 580.000 x 100 = 2,93%
  • Dit betekent dat je 2,93% van wat je aan waarde denkt te
     hebben (volgens de administratieve voorraad) niet hebt.

Slide 25 - Tekstslide

Belang van inventarisatieresultaten onderzoeken
  • Voor iedere winkelier is het belangrijk om derving zoveel
     mogelijk te voorkomen. 
  • Daarom is het belangrijk om de inventarisatieresultaten
     goed te onderzoeken.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

De waarde van de voorraad bij een winkel is op 1 januari € 230.000 / op 1 juli € 225.000 / op 31 december € 245.000 / Vraag: bereken de gemiddelde voorraad van dat jaar.

Slide 37 - Open vraag

Beginvoorraad € 35.000 / eindvoorraad € 22.000 / waarde inkopen € 56.000 / Bereken de IWO

Slide 38 - Open vraag

Een winkel verkoopt sieraden / de brutowinst op armbanden is 28% van de IWO / de omzet is € 380.000 / wat is de IWO in euro's ?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk
  • Maken H3 alle vragen

Slide 41 - Tekstslide