Atoets bespreken

bespreken Atoets
bekijk je eigen toets kritisch en denk nog eens na over de antwoorden..
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

bespreken Atoets
bekijk je eigen toets kritisch en denk nog eens na over de antwoorden..

Slide 1 - Tekstslide

regel 2 tertio
1p 1 Welk woord kun je aanvullen achter tertio? Geef de juiste letter als antwoord.

A
puero
B
altero
C
die
D
orbes

Slide 2 - Quizvraag

vraag 2 en 3
Door middel van welk stijlfiguur wordt hier de snelheid van de gebeurtenissen uitgedrukt? 
antw:  Asyndeton, 
niet goed: ellips, trikolon. Praesens hist.




regel 3 timendi pudor
1p 3 Welke angst wordt hier bedoeld? Antwoord in het Nederlands.
antw: de angst voor de dolfijn

Slide 3 - Tekstslide

Welke bedoeling heeft de schrijver met de toevoeging innutritos mari?

Slide 4 - Open vraag

regel 4 tangunt etiam pertractantque praebentem.

2p 5 a. Leg uit waarom Plinius in regel 4 het woordje etiam toevoegt. 
Ze raken de dolfijn ondanks hun angst, en aaien hem zelfs
b. Welk stijlfiguur vind je in deze regel? Noem het stijlfiguur en citeer het bijbehorende Latijnse tekstelement. 
Alliteratie (pertractant praebentem), ellips (praebentem + delphinum).

Slide 5 - Tekstslide

Waarom is het niet goed om een ander stijlfiguur te citeren?

Slide 6 - Open vraag

vraag 6+7
regel 1 spectator et comes

1p 6 Met welke woorden in de volgende regels vormt deze beschrijving een tegenstelling? Citeer het Latijn. 
gestatorem collusorem(-que) (puerorum)  
2p 7 Geef precies aan welk van beide dolfijnen wordt bedoeld bij onderstaande vragen. Geef als antwoord ‘Dolfijn 1’ (dolfijn die er het eerste was) of ‘Dolfijn 2’ (dolfijn, die er later bij kwam)
a. Regel 2: faciebat = dolfijn 2
b. Regel 2: alterum illum = dolfijn 1 






Slide 7 - Tekstslide

regel 4 priora
1p 8 Wat bedoelt Plinius precies met priora Antwoord in het Nederlands.
Waarom kan 'de eerste dolfijn' niet een goed antwoord zijn? Denk aan de grammatica

Slide 8 - Open vraag

regel 10-11 Confluebant t/m atterebatur

1p 9 Iemand vertaalt deze passage als volgt:
Alle magistraten stroomden toe voor het spektakel, van wie de aankomst en het langdurig verblijf de bescheiden staat uitputte.
Welke grammaticale fout heeft de vertaler gemaakt bij het vertalen van de zin? Ga in op zowel het Nederlands als het Latijn.

antw= atterebatur wordt actief gemaakt/ of adventu en mora worden tot onderwerp gebombardeerd terwijl het abl zijn. 


Slide 9 - Tekstslide

Waarom is 'de vertaler vertaalt 'ad' met TOE ipv NAAR' niet goed?
A
ad = bij
B
dit is geen grammaticale reden
C
dit gaat niet in op het Latijn
D
dit is geen goed Nederlands

Slide 10 - Quizvraag

2p 10 Plinius heeft veel brieven geschreven. Deze brieven kunnen we in twee categorieën opdelen. Welke twee categorieën zijn dit? 
liefdesbrieven
brieven voor publicatie
privébrieven
poëtische brieven
korte brieven
lange brieven

Slide 11 - Sleepvraag

Tarpeia

Slide 12 - Tekstslide

regel 2 suam

1p 11 Wie wordt/worden bedoeld met suam? Antwoord in het Nederlands.
A
Romeinen
B
Sabijnen
C
Tarpeia
D
Latona

Slide 13 - Quizvraag

Regel 9-11 Tarpeia…videbantur
1p 12 Welke zin geeft het beste deze regels weer?
A
Tarpeia is een slecht Romeins meisje.
B
Tarpeia kon de sieraden goed zien ondanks dat ze ver weg was.
C
Tarpeia was dol op bling bling
D
Tarpeia wilde koste wat het kost de mooie sieraden hebben.

Slide 14 - Quizvraag

vraag 13 en 14
regel 11 cupiebat 1p 13 Leg uit waarom de schrijver hier een imperfectum gebruikt.
Langere duur (van het verlangen) 

regel 19 brevi 1p 14  Leg in je eigen woorden precies uit hoe het kon dat de Sabijnen in staat waren de Romeinen “brevi” te overwinnen. 
Tarpeia had hen de weg getoond, de poorten geopend en de Romeinen sliepen.  





Slide 15 - Tekstslide

de regelnummers
van vraag
15 en 16 zijn
omgewisseld...
oplossing: vraag nagekeken, maar totaal op 30 punten

Slide 16 - Tekstslide

vraag 15 en 16
regel 19 eos 1p 15 Welke personen worden met eos bedoeld? Citeer het Latijnse tekstelement uit de regels 20 t/m 22 (Hostes…ceperunt). Romanos / multos homines
regel 19-20 magnam praedam 1p 16 Waaruit bestaat de “magnam praedam” precies?
   Citeer het Latijnse tekstelement uit de regels 17 t/m 19 Ornamenta, nummos et alias res pretiosas 





Slide 17 - Tekstslide

regel 24 quamquam mala et improba femina nobis videris esse
1p 17 Waarom vinden de Sabijnen dat Tarpeia een mala et improba femina is? Antwoord in het Nederlands.

Slide 18 - Open vraag

regel 25 ea
1p 18 Wie wordt/worden met ea bedoeld? Geef de juiste letter als antwoord.
A
Tarpeia
B
armbanden
C
het vaderland
D
de wapens

Slide 19 - Quizvraag

Wat heb je geleerd van
deze bespreking?

Slide 20 - Woordweb