samenvatten

Samenvatten
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Samenvatten

Slide 1 - Tekstslide

Tarpeia

Slide 2 - Tekstslide

Tarpeia

Slide 3 - Woordweb

Romeinse soldaten

Slide 4 - Woordweb

Sabijnse soldatens

Slide 5 - Woordweb

Als je een film over dit verhaal zou maken, wie zou je dan casten voor de rol van Tarpeia?

Slide 6 - Open vraag

Latona

Slide 7 - Woordweb

Lycische boeren

Slide 8 - Woordweb

Als je een film zou maken over Latona, wie zou je dan casten voor de rol van Latona?

Slide 9 - Open vraag

Samenvatten Tarpeia
r.1-2
De Sabijnen willen de stad van de Romeinen innemen

Slide 10 - Tekstslide

r.3-6

Slide 11 - Open vraag

Wat hadden de Romeinen NIET bij zich?
A
korte zwaarden
B
gouden armbanden
C
ijzeren helmen
D
lange speren

Slide 12 - Quizvraag

r.7-9

Slide 13 - Open vraag

Op wie slaat 'ei' in r.8 terug?
A
Tarpeia
B
Latona
C
de sieraden
D
de schilden

Slide 14 - Quizvraag

r.10-13

Slide 15 - Open vraag

Wat zal Tarpeia doen in ruil voor 'dat wat ze aan hun linkerarm dragen'?
A
de Romeinen afleiden
B
de weg naar de stad vrij maken
C
de Sabijnen verslaan
D
de stadspoort open doen

Slide 16 - Quizvraag

r.14-16

Slide 17 - Open vraag

Op wie/wat slaat 'cupidissimi' (r.14) terug?
A
expugnandi
B
secuti
C
Sabini
D
urbis

Slide 18 - Quizvraag

r.17-23

Slide 19 - Open vraag

Welk Latijns woord uit r.20 t/m 23 geeft aan dat de Sabijnen heel goed wisten dat ze niet de schilden bedoelde?
A
pollitici sumus
B
laeta
C
ridentes
D
gravissima

Slide 20 - Quizvraag

Latona
en de Lycische boeren

Slide 21 - Tekstslide

r.1-4

Slide 22 - Open vraag

Wat smeekt Latona aan Neptunus?
A
om haar terug te laten keren naar de Olympus
B
om haar te helpen vluchten
C
om de woede van Juno te sussen
D
om haar een eiland te geven

Slide 23 - Quizvraag

r.5-8

Slide 24 - Open vraag

Welk Latijns woord uit deze regels zegt iets over het eiland?
A
parvam
B
delphinum
C
litore
D
humili

Slide 25 - Quizvraag

r.9-12

Slide 26 - Open vraag

Waarmee wordt het eiland vergeleken?
A
een schommelstoel
B
een schip
C
een losgeslagen stier
D
een klok

Slide 27 - Quizvraag

r.13-15

Slide 28 - Open vraag

Welke Latijnse woorden geven de reden aan dat Apollo en Diana worden geboren?
A
quod sola erat
B
filium et filiam ei dedit
C
quos ipsa valde amabat
D
necesse fuit fugere

Slide 29 - Quizvraag

r.16-18

Slide 30 - Open vraag

Wat kan je zeggen over 'portans' in r.16?
A
ppp nom mv M - hoort bij de kinderen
B
ppp nom ev V - hoort bij Latona
C
ppa nom ev V - hoort bij Latona
D
ppa nom mv M - hoort bij de kinderen

Slide 31 - Quizvraag

r.19-23

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Plinius

Slide 34 - Woordweb

stukje 1

Slide 35 - Open vraag

stelling: de toevoeging van het bijvoeglijk naamwoord 'navigabile' bij 'stagnum' is belangrijk voor het vervolg van het verhaal.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

stukje 2

Slide 37 - Open vraag

Welk stijlfiguur zie je terug in 'piscandi, navigandi atque natandi'
A
chiasme
B
trikolon
C
anafoor
D
metafoor

Slide 38 - Quizvraag

stukje 3

Slide 39 - Open vraag

Citeer het Latijnse tekstelement dat aangeeft op welk moment de dolfijn verscheen.
A
hoc
B
certamine
C
audentior ceteris
D
in ulteriora

Slide 40 - Quizvraag

stukje 4

Slide 41 - Open vraag

Welk Latijns tekstelement past bij dit plaatje?
A
serpit per coloniam fama
B
concurrere omnes
C
prospectant mare
D
natant pueri

Slide 42 - Quizvraag

stukje 5

Slide 43 - Open vraag

Op wie/wat slaat 'ille' terug?
A
de jongen
B
de dolfijn
C
de andere jongens
D
de toeschouwers

Slide 44 - Quizvraag

stukje 6

Slide 45 - Open vraag

Wat wordt er bedoeld met 'nec non'?
A
dat het echt niet zo is
B
dat het wel zo is
C
dat de schrijver niet weet of het zo is
D
dat de jongen niet weet of het zo is

Slide 46 - Quizvraag

stukje 7

Slide 47 - Open vraag

Welke gekke gewoonte heeft de dolfijn?
A
hij danst rondjes in het water
B
hij springt door een hoepel
C
hij speelt met de andere dolfijn
D
hij gaat op het strand liggen

Slide 48 - Quizvraag

stukje 8

Slide 49 - Open vraag

Uit welke Latijnse woorden blijkt dat de dolfijn niet altijd sloom en bedroefd (languidum et maestum) was?
A
priorem lasciviam / solita ministeria
B
multos dies
C
visum esse / mox
D
redditis viribus

Slide 50 - Quizvraag

stukje 9

Slide 51 - Open vraag

Hoe zie je aan 'coibatur' dat de mensen met regelmaat kwamen?
A
het is passief
B
het is een deponens
C
het is imperfectum
D
het is onpersoonlijk gebruikt

Slide 52 - Quizvraag

Slide 53 - Tekstslide