5.4 De Opstand (A)

Tijd van Ontdekkers en Hervormers
5.4 De Opstand (A)
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Tijd van Ontdekkers en Hervormers
5.4 De Opstand (A)

Slide 1 - Tekstslide

Programma
1. LessonUp
2. Leerdoelen terugkoppeling 
3. Leerdoelen
4. Theorie
5. Kijkopdracht
6. Tijd over: aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Reformatie is ...
A
Het oprichten van een nieuw geloof
B
De scheiding binnen de protestantse kerk
C
De scheiding binnen de katholieke kerk
D
De scheiding binnen de christelijke kerk

Slide 3 - Quizvraag

Wat is GEEN kritiekpunt van Luther
A
Aflatenhandel is oplichting
B
Priesters zijn niet nodig.
C
Vereren van heiligen en relieken is niet Christelijk.
D
De Katholieke gelovigen denken teveel zelf na.

Slide 4 - Quizvraag

Lees de bron.
Karel V gaat Luther en het lutheranisme bestrijden.

Welke reden noemt Karel V in de bron voor zijn strijd tegen Luther?
A
De aarzeling die de toespraak van Luther bij Karel V veroorzaakte.
B
De harten van mensen zitten al vol met kritiek op de katholieke kerk.
C
Het christendom krijgt al duizend jaar kritiek van mensen zoals Luther.
D
Karel V stamt af van trouwe verdedigers van het katholieke geloof.

Slide 5 - Quizvraag

Luther werd vogelvrij verklaard. Iedereen kon Luther nu doden.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Wat maakte Calvijn bijzonder?
A
Hij was protestant
B
Hij was tegen aflaten
C
Hij was tegen heiligen vereren
D
Hij vond dat je een slechte koning weg mag sturen

Slide 7 - Quizvraag

Calvijn gelooft in de predestinatie. Wat is dat?
A
God heeft al bepaald wie naar de hemel en wie naar de hel gaat
B
Als je een goed leven leidt dan ga je naar de hemel.
C
De paus bepaald wie er naar de hemel en naar de hel gaan
D
De hemel en hel bestaan niet

Slide 8 - Quizvraag

Waarin verschilden Luther en Calvijn?
A
verering van relikwieën en heiligen
B
scheiding kerk en staat
C
vertaling van de bijbel

Slide 9 - Quizvraag

Calvijn en Luther waren het eens over
A
de organisatie van de kerk
B
predestinatie
C
de bijbel als enige bron
D
de macht van de koning

Slide 10 - Quizvraag

Over welke opvatting waren Luther en Calvijn het eens?
A
Het volk mag de vorst afzetten als deze niet goed is
B
De bestemming van de mens staat al vast bij de geboorte
C
De Paus is niet de plaatsvervanger van Jezus op aarde
D
De kerk moest zichzelf besturen

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoelen 
Je kent de economische, politieke en religieuze oorzaken van de Nederlandse Opstand. 


Slide 12 - Tekstslide

De Nederlanden

Telt veel verschillende ..? 

Slide 13 - Tekstslide

Theorie 
De Nederlanden waren geen eenheid. In de loop der eeuwen hadden steden, gewesten en edelen allerlei privileges gekregen. In elk gewest golden andere wetten en regels. Voor koning Karel V was dit natuurlijk heel onpraktisch. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Theorie 
Karel V wilden Nederland centraal besturen. Dit gebeurde vanuit de hoofdstad Brussel en verder was uniformering erg belangrijk. Wat betekende dit ook alweer? Om dit te organiseren deed Karel V het volgende: 

Opschrijven: 
Karel V stelde 3 bestuursraden in om de Nederlanden beter te besturen: De collaterale raden
  1. De Geheime Raad (juristen voor nieuwe wetten)
  2. De Raad van Financien (edelen en juristen voor belasting)
  3. Raad van State (edelen en juristen voor politieke adviezen)  

Slide 16 - Tekstslide

Theorie 
Behalve deze drie raden was er ook nog de Staten-Generaal
Vergadering van vertegenwoordigers van de gewesten. 

Hier riep de landsheer afgevaardigden van de Gewestelijke Staten bijeen om met elkaar te overleggen over de belastingbetalingen. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Theorie 
Karel V was streng katholiek en eiste dit ook van zijn onderdanen. Kritiek op de Kerk en het aanhangen van het protestantisme zag hij als majesteitsschennis: immers kritiek op de koning is kritiek op .. ? 

Slide 19 - Tekstslide

Opschrijven:
Karel V vaardigde in 1550 een plakkaat (wet) uit. 
Doodstraf voor iedere protestant, of voor het praten met- en bezitten van ketterse boeken. Plakkaat werd al snel bloedplakkaat genoemd. 

Slide 20 - Tekstslide

Theorie 
In 1555 volgde Filips II zijn vader Karel V op als landsheer van de Nederlanden. Vier jaar later verliet hij de Nederlanden om vanuit Madrid zijn rijk te besturen. Hij stuurde zijn halfzus Margaretha van Parma als landvoogdes naar Nederland. 

Landvoogd= plaatsvervanger van de landsheer.

Slide 21 - Tekstslide

Theorie 
De onvrede in de Nederlanden bleef onverminderd groot. In 1566 bezochten enkele honderden edelen de landvoogdes en boden aan het zogenaamde Smeekschrift aan. 

Smeekschrift: Verzoek van de Nederlandse edelen aan Margaretha van Parma om vervolging van protestanten te matigen. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

Beeldmateriaal

Slide 25 - Tekstslide

Kijkvragen
1. Hoe grijpt Alva in tegen de beeldenstorm?
2. Welke slag wordt als essentieel beschouwd voor het succes van de opstand?
3.Hoe lang heeft de opstand geduurd?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Leerdoelen 
Je kent de economische, politieke en religieuze oorzaken van de Nederlandse Opstand. 


Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag
1.  Maken opdrachten 1, 2 en 3 van 5.4.


Slide 29 - Tekstslide