Wiskundetentamen voorbereiden

Wiskunde (deel)tentamen
Neem deze lessonuples goed door ter voorbereiding van je (deel)tentamen. In deze les komt voorbij hoe je jezelf het beste kunt voorbereiden op het (deel)tentamen. Wat goed is om te weten en te doen tijdens het (deel)tentamen. En wat je nog kunt doen als je klaar bent met je (deel)tentamen.

Succes met het voorbereiden en maken van het (deel)tentamen,
de wiskundesectie

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wiskunde (deel)tentamen
Neem deze lessonuples goed door ter voorbereiding van je (deel)tentamen. In deze les komt voorbij hoe je jezelf het beste kunt voorbereiden op het (deel)tentamen. Wat goed is om te weten en te doen tijdens het (deel)tentamen. En wat je nog kunt doen als je klaar bent met je (deel)tentamen.

Succes met het voorbereiden en maken van het (deel)tentamen,
de wiskundesectie

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiding voor het tentamen
Wat moet je meenemen? Hoe zet je je rekenmachine in de juiste stand? Hoe kan je het beste leren?

Slide 2 - Tekstslide

Leren voor het tentamen
Voordat je begint: weet wat de leerstof is! Over welke hoofdstukken gaat het tentamen? Blader die hoofdstukken nog eens door. Wat herinner je je nog van de lessen en wat niet meer.

Allerbelangrijkste manier om te leren voor wiskunde:
Opdrachten maken + nakijken (eventueel verbeteren)
En dit blijven doen, totdat de opdrachten goed gaan.


Slide 3 - Tekstslide

Leren voor het tentamen
Bekijk deze video's voor nog meer leertips


Slide 4 - Tekstslide

Meenemen naar het tentamen
- Pen* (blauw of zwart)
- Potlood* + gum
- Rekenmachine
- Geodriehoek
- Passer
- Woordenboek
-Kompasroos
*Schrijven met pen en tekenen met potlood verplicht

Slide 5 - Tekstslide

Rekenmachine goed zetten
Voer de stappen uit de video uit om je rekenmachine goed in te stellen.

Slide 6 - Tekstslide

Even checken:
Typ in: 10 : 3 =
Zie je het antwoord zoals de afbeelding hiernaast?
A
Ja, dan staat je rekenmachine juist ingesteld!
B
Nee, ga dan even terug naar de video en stel de rekenmachine opnieuw in

Slide 7 - Quizvraag

Tijdens het tentamen
Wat is handig om te weten? Wat is het verschil tussen . en ,? Hoe moet je ook alweer correct afronden?

Slide 8 - Tekstslide

Handig om te weten/doen
  • Schrijven met (blauwe) pen is verplicht
  • Zonder berekeningen krijg je (bijna) nooit punten voor een vraag
  • Je hoeft de vragen niet in de juiste volgorde te maken. Het kan dus handig zijn om moeilijke vragen over te slaan en aan het einde pas te maken.
  • Houd een aantal regels open tussen de vragen. Als je later nog iets wilt toevoegen of aanpassen dan kan dit.

Slide 9 - Tekstslide

Verschil tussen . en ,
In Amerika gebruiken ze de . en , precies andersom dan dat wij ze gebruiken. Dit kan voor verwarring of onjuiste notatie zorgen. Als je een eindantwoord fout noteert door de . en , verkeerd te gebruiken, kan het zijn dat je 1 punt minder krijgt voor de vraag.

Op de volgende slides moet je aangeven of de notatie juist of onjuist is.

Slide 10 - Tekstslide

€30.99
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

De juiste notatie is : € 30,99

Slide 12 - Tekstslide

€300.000,-
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

De juiste notatie is : €300.000,-

Slide 14 - Tekstslide

5,000,000
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De juiste notatie is : 5.000.000 of 5 000 000
Er kunnen nooit meerdere komma's in 1 getal voorkomen. Het getal 5,000,000 is dus een onzin getal.

Slide 16 - Tekstslide

300 x 10 = 3,000
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

300 x 10 = 3.000 of 3 000
Het getal 3,000 is onjuist omdat hier niet drieduizend staat maar drie.

Slide 18 - Tekstslide

Afronden
Een decimaal getal is een ander woord voor een komma getal. Het aantal decimalen zegt iets over het aantal getallen achter de komma.
Een getal met 2 decimalen is dus een getal met 2 cijfers achter de komma, bijv. het getal 3,55.
Als je gaat afronden, zet je denkbeeldig een streep achter het getal waarop je moet afronden. Je kijkt alleen maar naar het getal achter de streep om te bepalen of je omhoog of omlaag moet afronden. De voorbeelden hieronder worden steeds afgerond op decimalen:
3,4444 = 3,44|44 = 3,44
4,2918 = 4,29|18=4,29
2,6449 = 2,64|49 = 2,64
Bekijk de video hiernaast voor extra uitleg.

Slide 19 - Tekstslide

Rond af op 3 decimalen
33,4444444

Slide 20 - Open vraag

Rond af op 2 decimalen
19,2489

Slide 21 - Open vraag

Rond af op 2 decimalen
233,35585

Slide 22 - Open vraag

Rond af op een geheel getal
14,91111

Slide 23 - Open vraag

13 x €0,25 = €...

Slide 24 - Open vraag

Rond af op 3 decimalen
231,00993

Slide 25 - Open vraag

Na het tentamen
Je bent klaar met je tentamen en je hebt nog tijd over. Wat is slim om te doen voor je het tentamen inlevert.

Slide 26 - Tekstslide

Klaar! Doe dit voordat je het tentamen inlevert
  • Heb je alle vragen gemaakt? Check alle opdrachten ook de a,b,c.
Lees alle vragen + jouw antwoorden een voor een nog een keer door en controleer de volgende dingen:
  • Staat er een bij berekening?
  • Geef je antwoord op de vraag?
  • Heb je juist afgerond?
  • Gebruik je de juiste notatie (denk aan bijv. € of % )?
  • Zijn je assenstelsels juist (namen bij de assen, stapgrootte)?

Slide 27 - Tekstslide

Heb je iets nieuws geleerd? Zo ja, wat?

Slide 28 - Open vraag

Wat onthoud je uit deze les?

Slide 29 - Open vraag

Succes!
Enorm veel succes met het voorbereiden en maken van het tentamen.

Slide 30 - Tekstslide