Meervoud op -s

Nederlands
H5 Taalverzorging: Meervoud op -s
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
H5 Taalverzorging: Meervoud op -s

Slide 1 - Tekstslide

Gedicht
Het meervoud
Je spreekt van één lot en twee loten
maar het meervoud van pot is geen poten.
Zo zeg je ook altijd één vat en twee vaten?
Maar dan moet het toch ook zijn één kat, twee katen?
Het is één schip en twee schepen.
maar het is niet één lip en twee lepen.Het is één dal en twee dalen
Maar het is toch echt voetballen en niet voetbalen.
Bij twee smeden hoort één smid.
Maar bij twee gebeden niet één gebit.
Het meervoud van museum is musea.
Maar het meervoud van kauwgum is geen kauwga.
O, o, wat is het lastig allemaal.
Die meervouden in de Nederlandse taal!


Het meervoud
Je spreekt van één lot en twee loten
maar het meervoud van pot is geen poten.
Zo zeg je ook altijd één vat en twee vaten?
Maar dan moet het toch ook zijn één kat, twee katen?
Het is één schip en twee schepen.
maar het is niet één lip en twee lepen.Het is één dal en twee dalen
Maar het is toch echt voetballen en niet voetbalen.
Bij twee smeden hoort één smid.
Maar bij twee gebeden niet één gebit.
Het meervoud van museum is musea.
Maar het meervoud van kauwgum is geen kauwga.
O, o, wat is het lastig allemaal.
Die meervouden in de Nederlandse taal!


Slide 2 - Tekstslide

Agenda
Leerdoel
Terugblik
Uitleg
Controle leerdoel
Zelfstandig werken

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van de les:
Weet je hoe je meervouden op -en, -s en 's schrijft.

Slide 4 - Tekstslide

Meervoud op -en
Een stoel --> twee stoelen
Een boek --> twee boeken
Een huis --> twee huizen              (let op: s wordt z)
Een dief --> twee dieven               (let op: f wordt v)

Slide 5 - Tekstslide

Let op
Een bos --> twee bossen
Een kus --> twee kussen
Een raam --> twee ramen
Een muur --> twee muren

Slide 6 - Tekstslide

Meervoud op -en
Bij alle andere woorden

Slide 7 - Tekstslide

Meervouden
  1. Meervoud op -en
  2. Meervoud op -s
  3. Meervoud op 's

Slide 8 - Tekstslide

Meervoud op -s
Een tafel --> twee tafels
Een bezem --> twee bezems
Een vakantie --> twee vakanties
Een keuken --> twee keukens
Een letter --> twee letters
Een ziekte --> twee ziektes


Slide 9 - Tekstslide

Meervoud op -s
Als een woord eindigt op:
-en
-em
-ie
-e
-el
-er

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud op -'s
Een opa --> twee opa's
Een taxi --> twee taxi's
Een auto --> twee auto's
Een paraplu --> twee paraplu's
Een baby --> twee baby's

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud op -'s
Als een woord eindigt op:
-a
-i
-o
-u
-y

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is het meervoud van:

paard
A
paardden
B
parden
C
paarden
D
paarten

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

brief
A
brieven
B
briefen
C
briven
D
brifen

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

taxi
A
taxien
B
taxis
C
taxie's
D
taxi's

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

huis
A
huisen
B
huiszen
C
huizen
D
huis'en

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

euro
A
euros
B
euro's
C
euroen
D
euroos

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

meisje
A
meisjes
B
meisje's
C
meisjen
D
meizen

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

vinger
A
vingers
B
vinger's
C
vingertje
D
handen

Slide 20 - Quizvraag

agenda
A
agenda's
B
agendaas
C
agendaen
D
agenden

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

been
A
beenen
B
beens
C
been's
D
benen

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:

kind
A
kinden
B
kind's
C
kinds
D
kinderen

Slide 23 - Quizvraag

Zelfstandig werken
Ga naar Nieuw Nederlands;
H5 Taalverzorging: Meervoud op -s;
Bekijk het instructiefilmpje;
Maak 1 t/m 7.

Slide 24 - Tekstslide