Marketing les 8

Marketing les 8
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
marketingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Marketing les 8

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen merkvoorkeur en merktrouw?

Slide 2 - Open vraag

  • Merkvoorkeur

  • Je koopt graag hetzelfde merk, maar als dit er niet is koop je een vervangend merk
  • Merktrouw

  • Je koopt alleen maar 1 bepaald merk. Als je daarvoor naar verschillende winkels (meer moeite moet doen)  zou moeten gaan, is dat prima. Je kiest niet voor een vervangend merk

Slide 3 - Tekstslide

Onderdelen productmix:

  • Fysieke product
  • Assortiment
  • Merk
  • Prijs
  • Verpakking
  • Service & garantie
  • Kwaliteit

Slide 4 - Tekstslide

Soorten merken:

  • Distribuantenmerk (winkelmerk, huismerk, eigen merk, private label)
  • Individueel merk
  • Fabrikanten merk (a-merk, b-merk, c-merk)
  • Paraplu/familiemerk
  • Kwaliteitsmerk (keurmerk)





Slide 5 - Tekstslide

Distribuantenmerk
  • = grote winkelketens of inkoopcombinaties zetten hun eigen naam op producten

  • Andere benamingen: winkelmerk, huismerk, eigen merk, private label



 

Slide 6 - Tekstslide

Battle of the brands 
 = strijd tussen fabrikantenmerk en huismerk

Slide 7 - Tekstslide

Individueel merk 
 = fabrikant geeft elk product een ander “eigen” merk

Voordeel: voor elk merk een apart marketingbeleid


Slide 8 - Tekstslide

Individueel merk
Soms is een individueel merk zo sterk dat de fabrikant ervoor kiest er een familiemerk (met meerdere producten) van te maken

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Fabrikantenmerk 
= merk van een bepaalde fabrikant, op het product staat de naam van de fabrikant.

  • a-merk
  • b-merk
  • c-merk
 

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van een B-merk?

Slide 12 - Open vraag

Indeling A, b en C merken
Gebaseerd op:
  • Verkrijgbaarheid
  • Bekendheid

(prijs en kwaliteitsniveau)

Slide 13 - Tekstslide

A-merk 
  • Overal verkrijgbaar
  •    hoge bekendheid

  •    hoog prijs- en kwaliteitsniveau

Slide 14 - Tekstslide

B-merk
  • niet overal verkrijgbaar
  •    lage bekendheid
  •    
  • veelal lagere prijs- en kwaliteitsniveau

Slide 15 - Tekstslide

C-merk
  • verkrijgbaar in bepaald geografisch gebied
  •    vaak frequent gekochte consumptiegoederen

  •    laag prijs en kwaliteitsniveau

Slide 16 - Tekstslide

Paraplumerk
= alle producten 1 merknaam

  • Andere benamingen: familiemerk, groepsmerk

  • Voordeel: je kunt reclame maken voor de naam en zo profiteren alle producten ervan

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het nadeel van een paraplumerk?

Slide 18 - Open vraag

Nadeel paraplumerk
Voordeel: je kunt reclame maken voor de naam en zo profiteren alle producten ervan

Dus als je reclame maakt voor de naam en er is iets mis met één product dan heeft dat invloed op alle andere producten
 

Slide 19 - Tekstslide

Kwaliteitsmerk
= gevestigde merken met een constant hoge kwaliteit --> wordt gezien als een keurmerk

Bijv: ANWB, Volvo, Miele etc.

Slide 20 - Tekstslide

Merkstrategieën

Slide 21 - Tekstslide

Co-branding 
= een voor de buitenwereld duidelijk herkenbare (al dan niet tijdelijke) samenwerking tussen verschillende merken.

reden = het steeds moeilijker en kostbaarder worden van het creëren van compleet nieuwe merken.




 

Slide 22 - Tekstslide

Co-branding 
ingredient branding = merkstrategie waarbij een fabrikant een gemerkt ingrediënt van een toeleverancier gebruikt


 

Slide 23 - Tekstslide

Brand-extension/Merk-extensie 
 = dat de eigenschappen van een bepaald merk buiten het bestaande assortiment worden uitgebreid. Een extensie van een merk heeft als voorwaarde om succesvol te zijn dat de merkwaarden ook relevant zijn voor het nieuwe product.

Slide 24 - Tekstslide

Line extension 
Het overkoepelende merk (paraplumerk) wordt toegepast op een nieuwe verwante productgroep (dat eventueel op een nieuw klantensegment is gericht)

Slide 25 - Tekstslide

Line extension
Trading-up = hogere kwaliteit, hogere prijs artikel toevoegen (meer marge, imago, impact op rest assortiment)


 

Slide 26 - Tekstslide

Line extension
Trading-down =   lager geprijsd artikelen aan je assortiment toevoegen
    
pas op voor: kannibalisatie, imago

Slide 27 - Tekstslide

Wat geldt voor de volgende beweringen?
I A-merken hebben een hogere kwaliteit dan B-merken.
II A-merken zijn op meer plaatsen te verkrijgen dan B-merken.
A
Alleen bewering I is juist.
B
Alleen bewering II is juist.
C
Beide beweringen zijn juist.
D
Beide beweringen zijn onjuist.

Slide 28 - Quizvraag

Zijn de volgende uitspraken over merken juist?

1: Een A-merk is vaak duurder dan een B-merk.
2: Een C-merk is een bekend merk waar veel reclame voor wordt gemaakt.
A
Alleen uitspraak 1 is juist.
B
Alleen uitspraak 2 is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist.
D
Beide uitspraken zijn onjuist.

Slide 29 - Quizvraag

Wat is geen functie
van een merk?
A
Aan de wensen van een klant voldoen
B
Het onvergelijkbaar maken t.o.v. ander producten
C
Herkenbaarheid ten opzichte van andere merken
D
Imago van het product

Slide 30 - Quizvraag

Waarvan zijn LG, Sony, Nikon en Samsung voorbeelden?
A
individuele merken
B
familiemerken
C
distribuantenmerken
D
fancy-merken

Slide 31 - Quizvraag

Knorr valt onder de fabrikant Unilever en is daarom een
A
individueel merk
B
fancy merk
C
familiemerk
D
paraplumerk

Slide 32 - Quizvraag

Welke stelling is juist?

1. Brand stretching en co-branding betekenen hetzelfde.
2. Door co-branding kan een nieuw merk ontstaan.
A
Beide stellingen zijn juist
B
Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist
C
Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Een producent van theezakjes brengt, onder dezelfde merknaam, twee nieuwe smaken thee op de markt.

Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 34 - Quizvraag

Wat is een A- merk?
A
First Choice
B
Albert Heijn eigen merk
C
Gewoon
D
Coca Cola

Slide 35 - Quizvraag

Toets Marketing periode 3
  • Laatste week maart/eerste week april
  • Alle behandelde stof  (let op les 1 en 2 zijn PP op bestanden, Teams)

Slide 36 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende week donderdag
Boek: Marketing & communicatie:

MC02 product
2.4 merk
Verwerkingsvragen: 32 t/m 34
Extra verwerkingsvragen: 16 + 17




Slide 37 - Tekstslide