FDCI: Nonfood

Deel A Non food
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Deel A Non food

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Voorbeeld
veiligheid

Slide 3 - Woordweb

Voorbeeld
catering

Slide 4 - Woordweb

Voorbeeld
schoonmaak

Slide 5 - Woordweb

Geef voorbeelden van werkplekken van een facilitair medewerker waar je niet zo snel aan
gedacht zou hebben.

Slide 6 - Open vraag

Koen ging aan de slag op een camping in Italië. Geef voorbeelden van taken die hij daar had.

Slide 7 - Open vraag

Koen heeft veel geleerd van zijn werk in het buitenland. Geef hiervan een voorbeeld.

Slide 8 - Open vraag

Ken je iemand die op jullie school in de facilitaire dienst werkt?
Ja
Nee

Slide 9 - Poll

Welke medewerker is verantwoordelijk voor het verhelpen van storingen op school?

Slide 10 - Open vraag

Lees Tekstbron 14.1 Werkzaamheden in de huishoudelijke dienst. Maak daarna de volgende opdracht

Slide 11 - Tekstslide

De professionele schoonmaker werkt met andere materialen dan waarmee hij thuis gewend is te werken.
a. Geef voorbeelden van professionele schoonmaakmaterialen.

Slide 12 - Open vraag

Heb jij ervaring met één van deze schoonmaakmaterialen?
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Door een materiaalwagen kun je efficiënt en ergonomisch werken. Leg uit waarom.

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag
De werkplekassistent non-food is de facilitair medewerker van het leerplein Zorg en Welzijn. Je hebt vaste werkzaamheden die je moet uitvoeren en daarnaast werk dat je niet vooraf kunt plannen. Het is belangrijk dat je goed herkenbaar bent en overzicht houdt over je werk. Daarnaast is het belangrijk dat je je professioneel gedraagt en dat jouw klanten tevreden zijn over jouw hulp.
Als werkplekassistent non-food ben je verantwoordelijk voor de uitgifte van goederen uit het non-foodmagazijn en bewaak je de voorraad in het non-foodmagazijn. Daarnaast zorg je voor de was van het leerplein en controleer je of de werkplekken van het leerplein goed zijn opgeruimd en schoongemaakt. Naast de was en de schoonmaak zorgt de werkplekassistent non-food, net als in een echte huishouding, voor heel veel verschillende klusjes.

Slide 15 - Tekstslide

Een dagplanning maken en werken als werkplekassistent non-food

Je doet werkzaamheden in opdracht van je docent en werkt aan de opdrachten. Voordat je met de opdrachten start, maak je altijd eerst een dagplanning.

Slide 16 - Tekstslide

Als werkplekassistent ondersteun je de docenten en leerlingen. Je moet een duizendpoot zijn en veel verantwoordelijkheidsgevoel hebben. Als de werkplekassistent zijn werk goed doet, is hij een soort ‘stille kracht’ binnen het leerplein.
Wat betekent ‘de werkplekassistent is een stille kracht’?

Slide 17 - Open vraag

Iedere werkplekassistent heeft vaste werkzaamheden om de docent te ondersteunen. Een goede assistent zorgt ervoor dat dit gebeurt zonder dat de docent dat hoeft te controleren. Als werkplekassistent moet je je verantwoordelijk voelen voor de klussen en moet je zelf initiatief nemen. Als je een goede (werkplek)assistent bent, weet je wat van jou wordt verwacht. Je weet van wie je werkinstructies krijgt en welke werkzaamheden je moet doen. Ook weet je wat je zelfstandig kunt doen, wanneer je dat kunt doen en aan wie je hulp of toestemming moet vragen.

Slide 18 - Open vraag

Grootkeukenapparatuur
Meest voorkomende 
grootkeukenapparatuur

Slide 19 - Tekstslide

Apparatuur in de grootkeuken
  • Heteluchtoven: warmte komt van elementen in de oven en wordt gecirculeerd
  • Elektrische oven: stralingswarmte boven en onder
  • Combisteamer: stoom/ heteluchtoven of combinatie van beide
  • Steamer: koken met stoom ( behoud van smaak, kleur en voedingstoffen)
  • Gasoven: gas wat aangestoken moet worden onderin
  • Convectomaat: automatische heteluchtballon oven. gelijkmatige circulatie van lucht

Slide 20 - Tekstslide

Sleep de woorden naar de juiste afbeelding
gastronormsysteem
Grote keukenfriteuse
Keukenmachine
Snijmachine
Contactgrill
Combisteamer

Slide 21 - Sleepvraag

Schoonmaken

Slide 22 - Tekstslide

3 manieren van schoonmaken
  • Droog schoonmaken: stoffen, stofzuigen en stofwissen
  • Klamvochtig schoonmaken:  afnemen met vochtige doek, moppen en dweilen
  • Nat schoonmaken: afnemen met een natte doek of schrobben

Slide 23 - Tekstslide

Professioneel schoonmaken
  • Professioneel schoonmaken = anders dan thuis schoonmaken.
  • Elke ruimte heeft zijn eigen hygiëne eisen.
  • Dit gebeurd op bepaalde tijdstippen.
  • Je gebruikt de juiste methoden, materialen en middelen.

Slide 24 - Tekstslide

schoonmaak en onderhoudswerkzaamheden
Professioneel schoonmaken
Schoonmaakplan
= een goede planning waardoor je efficiënt (doelgericht) gaat werken.
In een schoonmaakplan staan de volgende onderdelen:
  • Wat je moet schoonmaken.
  • Wanneer je moet schoonmaken.
  • Hoe je moet schoonmaken.
  • Wie er moet schoonmaken.

Slide 25 - Tekstslide

Schoonmaken
Belangrijk:
- Voordat je gaat schoonmaken ruim je op
- De schoonmaak volgorde is belangrijk!!


Slide 26 - Tekstslide

Volgorde van schoonmaken
Juiste volgorde van schoonmaken:
  1. Van schoon naar vuil
  2. Van buiten naar binnen
  3. Van hoog naar laag
  4. Logische werkvolgorde
  5. Linksom of rechtsom

Slide 27 - Tekstslide

Schoonmaak-middelen

Om het beste resultaat te bereiken bij schoonmaken moet je het juiste schoonmaakmiddel kiezen. 

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht schoonmaakmiddelen

Vraag aan de docent de opdracht

Slide 29 - Tekstslide