W6 2KL2 Herhaling H4 Voortplanting

1 / 23
volgende
Slide 1: Video
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Bevruchting
Een zaadcel overleeft max 5 dagen, binnen deze tijd moet deze een eicel bereiken.

Bevruchting:
Samensmelten van kernen van de eicel en de zaadcel
in de eileider.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 5
Stelling I     Bevruchting vindt plaats in de baarmoeder.
Stelling II    Bevruchting vindt plaats op de eerste dag van de menstruatie.
Stelling III   Er kan maar één zaadcel de eicel binnendringen.

A. Alle stellingen zijn onjuist.
B. Alle stellingen zijn juist.
C. De stellingen I & II zijn juist, III is onjuist.
D. De stellingen I & II zijn onjuist, III is juist.
E. Stelling I is onjuist, II en III zijn juist.

timer
0:30

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Groei baby
In de eileider
  • Bevruchte eicel gaat zich delen.


In de baarmoeder
  • Klompje cellen nestelt zich in het baarmoederslijmvlies.
  • Tussen moeder en embryo ontstaat een placenta.

Slide 6 - Tekstslide

Zwanger
  • Embryo, eerste 8 weken. Nu ontstaan alle onderdelen van het lichaam.
  • Foetus, 8w tot aan geboorte. Alleen nog groei.
  • Placenta, aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen. Afvoer van afvalstoffen. Tegenhouden van ziekteverwekkers.
  • Vruchtvliezen & vruchtwater beschermen embryo/foetus.


Slide 7 - Tekstslide

Bevalling
In aantal fasen:

  1. Weeën
  2. Ontsluiting
  3. Uitdrijving (met persweeën)
  4. Nageboorte

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 6
Welke fase is hier weergegeven?


A. Weeën.
B. Ontsluiting.
C. Uitdrijving.
D. Nageboorte.

timer
0:30

Slide 9 - Tekstslide

Tweelingen
Twee-eiig
Twee eicellen en twee zaadcellen. Baby’s genetisch verschillend.

Eeneiig
Eén bevruchte eicel. Bevruchte eicel is bij het delen in tweeën gesplitst. Baby’s genetisch identiek.

Slide 10 - Tekstslide

Geboorteregeling 

Geboorteregeling: een vrouw/stelletje bepaatl of ze wel of niet zwanger wil worden


Slide 11 - Tekstslide

Periodieke onthouding

Geen geslachtsgemeenschap in de vruchtbare periode ronde de ovulatie

Betrouwbaarheid:

  • Niet erg betrouwbaar,

het tijdstip van ovulatie is niet

precies vast te stellen

Slide 12 - Tekstslide

Coïtus interruptus

Voor het zingen de kerk uit

De man trekt de penis terug voordat er een zaadlozing in de vaginga komt

Betrouwhaarheid:

  • Erg onbetrouwbaar

In het voorvocht zit ook spermacellen

Trekt de man wel op tijd zijn penis terug??

Slide 13 - Tekstslide

(vrouwen) Condoom

Een rubber hoesje dat om de penis of in de vagina zit

Het condoom voorkomt dat er sperma in de vagina komt

Betrouwbaarheid:

  • Erg betrouwbaar
  • Beschermt ook tegen SOA

Slide 14 - Tekstslide

De pil, prikpil en nuvaring

Deze bevatten hormonen die ervoor zorgen dat er geen eisprong komt

Betrouwbaarheid

  • Erg betrouwbaar

Slide 15 - Tekstslide

Spiraaltje

Een klein voorwerp dat wordt ingebracht in de baarmoeder

Het voorkomt dat een bevrucht eitje zich kan innestelen

Betrouwbaarheid:

  • Erg betrouwbaar


Menstruatie kan ook

minder heftig (pijnlijk) zijn

Slide 16 - Tekstslide

Sterilisatie

Man of vrouw wordt onvruchtbaar gemaakt

Alle functies zoals; menstruatie, ovulatie, productie zaadcellen gaat gewoon door

Betrouwbaarheid:

  • Erg betrouwbaar

Slide 17 - Tekstslide

Sterilisatie vrouw

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 4
De eerste dag van de menstruatie is op 1 februari. De eisprong is dan rond:

A. 4 februari
B. 7 februari
C. 14 februari
D. 21 februari

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 5
Stelling I     Bevruchting vindt plaats in de baarmoeder.
Stelling II    Bevruchting vindt plaats op de eerste dag van de menstruatie.
Stelling III   Er kan maar één zaadcel de eicel binnendringen.

A. Alle stellingen zijn onjuist.
B. Alle stellingen zijn juist.
C. De stellingen I & II zijn juist, III is onjuist.
D. De stellingen I & II zijn onjuist, III is juist.
E. Stelling I is onjuist, II en III zijn juist.

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 6
Welke fase is hier weergegeven?


A. Weeën.
B. Ontsluiting.
C. Uitdrijving.
D. Nageboorte.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 7
Waarom is AIDS niet te genezen?


HIV tast het afweersysteem aan, een patiënt kan zich niet verdedigen tegen andere ziektes en daar aan sterven.

Slide 23 - Tekstslide