Herhalen molrekenen + koppelen aan ionisatie reacties

6.4 Herhalen molrekenen + koppelen aan ionisatie reacties
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 Herhalen molrekenen + koppelen aan ionisatie reacties

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- herhalen molrekenen 
- koppelen aan zuren en basen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Als ik 5,0 gram HCOOH heb, hoeveel mol is dit?
A
5,0
B
46,03
C
0,11
D
0,43

Slide 4 - Quizvraag

Als ik 4,0 mol natronloog (NaOH) heb, hoeveel gram heb ik dan?
A
4,0
B
40
C
10
D
160

Slide 5 - Quizvraag

Ik ga 3,0 mol van stof X oplossing in een halve liter water. Wat is de molariteit/concentratie?
A
3,0
B
0,5
C
5,0
D
6,0

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb de volgende reactievergelijking: 
2Na + Cl2 --> 2 NaCl
Ik gebruik 5,0 gram natrium. hoeveel gram chloor heb ik nodig?

Slide 7 - Tekstslide

Koppelen aan zuren en basen
We praten altijd over de pH 

Weten jullie nog welke deeltjes er verantwoordelijk zijn voor 
- een lage pH
- een hoge pH

Slide 8 - Tekstslide

Koppelen aan zuren en basen
We praten altijd over de pH 

Weten jullie nog welke deeltjes er verantwoordelijk zijn voor 
- een lage pH = H3O+
- een hoge pH = OH-

Slide 9 - Tekstslide

pH 
Hoe hoger de OH- concentratie hoe hoger de pH
Hoe hoger de H3O+ concentratie hoe lager de pH

Concentraties kunnen we berekenen. 
We beginnen even met de zuren

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

pH berekening sterk zuur 
Stel we hebben 0,35 mol zoutzuur in 500 mL
bereken de pH

Slide 12 - Tekstslide

pH berekening sterk zuur 
Stel we hebben 0,35 mol zoutzuur in 500 mL
bereken de pH
1. Ionisatie vergelijking
HCl + H2O --> Cl- + H3O+

Slide 13 - Tekstslide

pH berekening sterk zuur 
Stel we hebben 0,35 mol zoutzuur in 500 mL
bereken de pH
1. Ionisatie vergelijking
HCl + H2O --> Cl- + H3O+
2. molverhouding HCl en H3O+ is 1:1 
dus 0,35 mol H3O+

Slide 14 - Tekstslide