les 4 Thema 5 stereotypering

Burgerschap les week 2
Thema 5 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Burgerschap les week 2
Thema 5 

Slide 1 - Tekstslide

Na de bestorming van the Capitool werden verschillende accounts van Trump geblokkeerd. Welke waren dat?
A
Facebook
B
Twitter
C
TikTok
D
Instagram

Slide 2 - Quizvraag

Waarom werden deze accounts geblokkeerd?

Slide 3 - Open vraag

Vind jij dit terecht? Waarom wel of waarom niet?

Slide 4 - Open vraag

Welke politicus kondigde aan dat hij gaat aftreden, vanwege de toeslag affaire?
A
CDA-leider Wopke Hoekstra
B
VVD-leider Mark Rutte
C
PVV-leider Geert Wilders
D
PVDA-leider Lodewijk Asscher

Slide 5 - Quizvraag

Wat is er precies gebeurd in die betreffende toeslag affaire? Leg uit in eigen woorden en geef 1 voorbeeld.

Slide 6 - Open vraag

Vind jij dat het hele kabinet moet aftreden? Waarom wel of waarom niet?

Slide 7 - Open vraag

Wie kreeg in Nederland het eerste een coronavaccin?
A
Een zorgmedewerker
B
Een politicus
C
Een oud persoon
D
Koning, Willem Alexander

Slide 8 - Quizvraag

Zijn er bij jullie op de afdeling op je werk/stage al collega's gevaccineerd? Of misschien ben jij al gevaccineerd? Hoe sta je hier tegenover?

Slide 9 - Open vraag

Snap je dat mensen twijfelen om zich te laten vaccineren of maakt dit je boos? Leg uit..

Slide 10 - Open vraag

Stereotypering 
Vorige week hebben we het al gehad over beeldvorming, schoonheidsidealen en body positivity. Deze les wil ik wat dieper ingaan op het begrip stereotypering. Stereotypering is dat je iemand in een rolbevestigend beeld te plaatsen. Zoals in het boek het voorbeeld op blz 222. In het krantje van Bart Smit, een meisje met een speelgoed stofzuiger en een speelgoed strijkplank. Hierin gaan ze er vanuit dat vrouwen dus alleen maar stofzuigen. 

Slide 11 - Tekstslide

Stereotypering 
Dat is natuurlijk niet altijd helemaal waar. Een ander voorbeeld van stereotypering kan zijn dat je denk dat alle homo's gezellige shopmaatjes zijn voor vrouwen. Maar er zijn natuurlijk ook homo's die helemaal niet gezellig zijn of niet van shoppen houden.
Dit kan dus  een valkuil zijn, maar we doen het allemaal. Vooroordelen hebben we allemaal, vaak hebben we het niet eens door. Kijk het volgende fragment. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Woorden web 
Vol het woorden web in met woorden die jij allemaal stereotyperend vind voor iemand die heel asociaal is. Mogen uiterlijke kenmerken zijn, kleding, huisdieren, accessoires, karaktereigenschappen. Het hoeft niet perse te zijn wat jij vind, maar meer wat de maatschappij in het algemeen denkt.   

Slide 14 - Tekstslide

asociaal persoon

Slide 15 - Woordweb

In IJsland is er een onderwijssysteem helemaal aangepast op het tegenover gestelde van stereotypering bij jongens en meisjes. Kijk het volgende filmpje. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat vind je hiervan? Zou jij willen dat we dit ook in Nederland zouden toepassen? Waarom wel of waarom niet?

Slide 18 - Open vraag

Noem eens 3 positieve aspecten uit dit onderwijssysteem?

Slide 19 - Open vraag

Herken je bepaalde stereotypering op je werk/stage in de zorg? Kan je hier een voorbeeld van geven? Van collega's onder elkaar of juist de patiënten?

Slide 20 - Open vraag

Huiswerk
Hoofdstuk 3 gaat over kritisch consumeren. Maak dit hoofdstuk als huiswerk, sla de kernopdracht weer over. 
We gaan hier volgende week verder op in. 

Slide 21 - Tekstslide