Toets H2 Endogene en Exogene krachten vwo 5

AK V5 - Endogene en exogene krachten
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

AK V5 - Endogene en exogene krachten

Slide 1 - Tekstslide

Een tegen honderd..... of 18?
Het rad van fortuin kiest een naam.
Deze leerling begint
Vraag fout, dan wissel, nieuwe leerling

Slide 2 - Tekstslide

Benoem uit welke 5 lagen de aarde is opgebouwd
timer
0:30

Slide 3 - Open vraag

Welke bewijs hoort niet bij de Theorie van Wegener voor het bewegen van platen.
timer
0:20
A
Overeenkomsten flora en fauna.
B
Gesteenten van Zuid-Amerika en Afrika die op elkaar aansluiten.
C
De rij vulkanen bij hotspots.
D
Sporen van gelijktijdige vergletsjering.

Slide 4 - Quizvraag

Noem de drie soorten plaatbewegingen die er zijn
timer
0:10

Slide 5 - Open vraag

Geef het goede antwoord.
timer
0:20
A
Een oceanische plaat is dikker dan een continentale plaat
B
Een oceanische is zwaarder dan een continentale plaat.
C
Oceanische platen vlakbij een midoceanische rug zijn dikker dan veraf.
D
Oceanische platen zijn altijd ouder dan continentale platen.

Slide 6 - Quizvraag

Welke stelling is NIET waar
timer
0:20
A
Het hypocentrum is waar de aardbeving plaatsvindt in de aarde
B
Het epicentrum is op het aardoppervlak recht boven de aardbeving.
C
Hoe dichter bij de hotspot hoe ouder de vulkaan
D
Een hotspot vulkaan ontstaat in de asthenosfeer

Slide 7 - Quizvraag

Kies het foute antwoord
timer
0:15
A
Een trog ontstaat bij subductie.
B
Een trog kan ontstaan bij divergentie en convergentie.
C
De diepste trog ligt in de Grote Oceaan.
D
Een trog kan kilometers diep worden.

Slide 8 - Quizvraag

Sleep de juiste vulkanen naar de juiste termen.
Strato vulkaan
Schildvulkaan
Caldeira
Hotspot Vulkaan
Spleetvulkaan

Slide 9 - Sleepvraag

Een geoloog met hoogtevrees, welke vulkaan kan hij het best beklimmen ?
timer
0:15
A
Stratovulkaan.
B
Schildvulkaan.
C
Caldera.
D
Hotspotvulkaan.

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar?
Spleetvulkaan
Stratovulkaan
Caldeira vulkaan
Schildvulkaan
Hotspots en divergerende platen

Scheuren in het aardoppervlak
Bij subductiezones
Geen specifieke plek
 

Slide 11 - Sleepvraag

1

Slide 12 - Video

00:00
Leg aan de hand van de film uit wat er bedoeld wordt met het actualiteitsprincipe. Geef antwoord op de vraag "What is next?" (wat gaat er nu gebeuren met de platen?).
timer
0:20

Slide 13 - Open vraag

Wanneer ontstaat een eilandboog
timer
0:20
A
Bij hotspots
B
Bij subductie van een oceanische plaat onder continentale plaat
C
Bij subductie van een oceanische plaat onder een oceanische plaat
D
Bij divergentie van twee oceanische platen

Slide 14 - Quizvraag

Een hydroloog doet de volgende twee uitspraken:

I: In de benedenloop meanderen rivieren. Die zorgen daarbij voor erosie in de
binnenbocht en voor sedimentatie in de buitenbocht.

II: In de bovenloop sedimenteren rivieren grote hoeveelheden zand en grind waardoor grote meanders ontstaan.

timer
0:20
A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I is juist en II is onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Een geograaf doet twee uitspraken over verwering.

I Chemische verwering is een snel proces dat plotseling plaatsvindt.

II Fysische verwering is een traag proces dat pas na verloop van tijd effect te
zien geeft.

timer
0:20
A
I en II zijn juist
B
I en II zijn onjuist
C
I is onjuist en II is juist
D
I is juist en II is onjuist

Slide 16 - Quizvraag


timer
0:30

Slide 17 - Open vraag

Bekijk de bron hiernaast. In welke rij staan de juiste begrippen?
timer
0:20
A
1 = binnenkern, 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
B
1 = kern , 2 = warmte uitstraling, 3 = convectie, 4 = mantel, 5 = korst
C
1 = kern , 2 = asthenosfeer, 3 = warmte uitwisseling, 4 = mantel, 5 = lithosfeer
D
1 = binnenkern , 2 = buitenkern, 3 = convectie, 4 = asthenosfeer, 5 = korst

Slide 18 - Quizvraag


timer
1:00

Slide 19 - Open vraag

Welke uitspraak over riviererosie is juist?
timer
0:30
A
In de bovenloop overheersen verticale erosie en sedimentatie.
B
In de bovenloop overheerst horizontale erosie.
C
In de middenloop overheerst verticale erosie.
D
In de middenloop overheersen horizontale erosie en sedimentatie.

Slide 20 - Quizvraag


Slide 21 - Open vraag


Slide 22 - Open vraag


Slide 23 - Open vraag