So elektriciteit

So elektriciteit 
niveau: MAVO 2

jaargang: 2019-2020

Toetscode:

weging:

duur: 30 minuten
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

So elektriciteit 
niveau: MAVO 2

jaargang: 2019-2020

Toetscode:

weging:

duur: 30 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet hiernaast het symbool voor een ....
A
Weerstand
B
Batterij
C
Schakelaar
D
Stopcontact

Slide 2 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding hiernaast goed. Wat stelt dit symbool voor? Dit symbool stelt een......... voor

Slide 3 - Open vraag

Je ziet hiernaast het symbool voor een ....
A
Weerstand
B
Batterij
C
Schakelaar
D
Zekering

Slide 4 - Quizvraag

Teken het symbool voor een schakelaar en upload hier de foto van die tekening.

Slide 5 - Open vraag

Teken het symbool voor een bel en upload hier de foto van die tekening.

Slide 6 - Open vraag

Het symbool waarmee we de grootheid weerstand afkorten is de .....
A
R
B
Ohm
C
W
D
A

Slide 7 - Quizvraag

De eenheid van energie is de .....
(Let goed op het woordje EENHEID!!!)
A
E
B
Ohm
C
kWh
D
U

Slide 8 - Quizvraag

stroomsterkte meet je in........
A
Volt
B
Ohm
C
Ampere
D
Watt

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord daarna de vraag.

Wat is de spanning waarop je dit apparaat moet aansluiten? (Alleen het getal noteren, GEEN eenheid!)

Slide 10 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord daarna de vraag.

Wat is het vermogen van dit apparaat? (Alleen het getal noteren, GEEN eenheid!)

Slide 11 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord daarna de vraag.
Wat is de stroomsterkte die door dit apparaat heen stroomt? (Alleen het getal noteren, GEEN eenheid!)

Slide 12 - Open vraag

Welke van de onderstaande materialen is een isolator?
A
Ijzer
B
Zilver
C
Goud
D
Textiel

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de onderstaande materialen is een geleider?
A
Rubber
B
Koper
C
plastic
D
hout

Slide 14 - Quizvraag

Wanneer een stroomkring uit alleen maar geleidende materialen bestaat, dan noem je dit een........
A
Open stroomkring
B
Gesloten stroomkring

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke zin hieronder is juist?
A
De lamp zal WEL branden, omdat hout een isolator is, er is dan sprake van een gesloten stroomkring.
B
De lamp zal WEL branden, omdat hout een geleider is, er is dan sprake van een open stroomkring.
C
De lamp zal NIET branden, omdat hout een isolator is, er is dan sprake van een open stroomkring.
D
De lamp zal NIET branden, omdat hout een GELEIDER is, er is dan sprake van een Gesloten stroomkring.

Slide 16 - Quizvraag

De spanning die het stopcontact levert noemt men netspanning, hoeveel spanning levert het stopcontact?

(Netspanning = .... Volt(noteer alleen het getal, geen eenheid!)

Slide 17 - Open vraag

In welk type schakeling is de stroomsterkte overal gelijk?
A
Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk
B
Bij een parallelschakeling is de stroomsterkte overal gelijk
C
Bij beide typen schakelingen is de stroomsterkte overal gelijk
D
Bij geen van beide typen schakelingen is de stroomsterkte overal gelijk

Slide 18 - Quizvraag

Een ampèremeter sluit je altijd .............. aan.
A
In serie
B
Parallel
C
Dat maakt niet uit

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer er 1 lampje van de fietsverlichting kapot gaat en de andere lamp blijft gewoon branden, dan zijn deze lampjes ........... geschakeld.
A
In serie
B
Parallel
C
Dat kun je niet weten, daar heb je te weinig gegevens voor

Slide 20 - Quizvraag

Hoe zijn de koelkast en de wasmachine geschakeld?
A
Serie
B
Parallel
C
Dat kun je niet weten, daar heb je te weinig informatie voor
D
Dat verschilt per huishouden

Slide 21 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding hiernaast goed en beantwoord de vraag. In welke schakeling / schakelingen zie je een parallelschakeling?

Meerdere antwoorden mogelijk
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Je hebt de keuze om twee lampjes aan te sluiten op een batterij in serie of parallel. Wanneer branden de lampjes feller?
A
In serie
B
Parallel
C
De lampjes branden bij beide soorten schakelingen even fel
D
Dat kun je niet weten, dat ligt aan het soort lampje

Slide 23 - Quizvraag

Welke waarde geeft de ampèremeter aan?
A
2,2A
B
0,22A
C
0,022A

Slide 24 - Quizvraag

Welke waarde geeft de ampèremeter aan?

Noteer alleen het getal. Geen eenheid noteren! Gebruik een komma.

Slide 25 - Open vraag

Op een gloeilamp staat de tekst: 12V;0,25A

Wat gebeurd er met dit lampje als je deze aansluit op een spanningsbron van 24V?
A
Dan brand het lampje te zwak
B
Dan brand het lampje normaal
C
Dan brand het lampje te fel
D
Dan gaat het lampje kapot

Slide 26 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord de vraag.
Een deurbel heeft een lampje dat altijd brand. De deurbel gaat pas rinkelen als je de schakelaar indrukt.

Welk schakelschema geeft dit goed weer? Gebruik een hoofdletter om het juiste schakelschema aan te geven, dus A, B of C etc

Slide 27 - Open vraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord de vraag.

Welk genummerd onderdeel geeft de amperemeter aan? (Bedenk welke vorm het symbool van een Ampèremeter heeft en eventueel of deze serie of parallel aangesloten dient te worden.)
A
Nummer 2
B
Nummer 3
C
Nummer 4
D
Dat kun je niet weten

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer je in een flat woont, dan kan bezoek beneden in de centrale hal aanbellen, zodat je het bezoek op afstand binnen kunt laten. Wanneer je bezoek dan voor je deur staat kunnen ze bij jouw voordeur weer aanbellen, zodat je de deur open kunt doen en het bezoek kunt ontvangen. De deurbel werkt dus met 2 schakelaars, maar hoe staan deze schakelaars geschakeld?

Tip teken een schakeling met een spanningsbron (batterij), een bel en 2 schakelaars. Teken zowel een serieschakeling als een parallelschakeling en kijk dan welke van beide juist is.
A
Serie
B
Parallel
C
Dat kun je niet weten

Slide 29 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord de vraag.

Welk lampje is er kapot gegaan als alle andere lampjes blijven branden?

Je moet dus van de plus van de batterij naar de min van de batterij “lopen” met je vinger. Ga ieder lampje na stel dat deze kapot is kan ik dan nog naar alle andere lampjes toe.
A
Lampje 1
B
Lampje 2
C
Lampje 3
D
Lampje 4

Slide 30 - Quizvraag

Teken het schakelschema van de schakeling hiernaast op een kladblaadje. Maak een foto van jouw tekening en lever deze hier in.
Het grote grijze kastje is een voedingskast (batterij)
Tevens zijn er 3 lampjes te zien.

Slide 31 - Open vraag