2D herhaling moeilijke woorden en 5.3

Moeilijke woorden en 5.3
Moeilijke woorden herhalen. 
Aan het einde van deze les hebben we werkloosheid behandeld en bespreken we gedrag op school en werk. 
1. Moeilijke woorden (plus controle met vragen)
2. Werkloosheid 3. samen werk maken. 4. Werk en school
Economie
17 maart
Samen maken 5.3 (want ik ben het huiswerk vergeten op som te zetten).
Vragen via lessonup
-> hoe moet iemand die voor jou komt werken op komen dagen?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Moeilijke woorden en 5.3
Moeilijke woorden herhalen. 
Aan het einde van deze les hebben we werkloosheid behandeld en bespreken we gedrag op school en werk. 
1. Moeilijke woorden (plus controle met vragen)
2. Werkloosheid 3. samen werk maken. 4. Werk en school
Economie
17 maart
Samen maken 5.3 (want ik ben het huiswerk vergeten op som te zetten).
Vragen via lessonup
-> hoe moet iemand die voor jou komt werken op komen dagen?

Slide 1 - Tekstslide

UWV is de afkorting van
A
Uitvoeringsinstituut Werkzoekendeverzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut Werkgeversverzekeringen
C
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

Slide 2 - Quizvraag

Iemand die werkloos is krijgt een bijstandsuitkering
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wie controleert de mensen met een bijstandsuitkering?
A
Het UWV
B
De gemeente

Slide 4 - Quizvraag

40 uur werken
A
Voltijd
B
Deeltijd

Slide 5 - Quizvraag

2 mensen werken allebei 20 uur
A
voltijd
B
deeltijd

Slide 6 - Quizvraag

Krappe arbeidsmarkt
A
Er is meer werk dan werkzoekenden
B
Er zijn meer werkzoekenden dan werk

Slide 7 - Quizvraag

Werkgelegenheid
A
Banen die beschikbaar zijn
B
Werkzoekenden die beschikbaar zijn

Slide 8 - Quizvraag

Laura is afgestudeerd en kan over 3 maanden beginnen met haar nieuwe baan.
A
Frictiewerkloosheid
B
Tijdelijke werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Langdurige werkloosheid

Slide 9 - Quizvraag

Ruben is afgestudeerd en maar machines hebben zijn werk overgenomen
A
Frictiewerkloosheid
B
Tijdelijke werkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Langdurige werkloosheid

Slide 10 - Quizvraag

Sara plukt appels, maar ze kunnen alleen geplukt worden in september
A
Frictiewerkloosheid
B
Tijdelijke werkloosheid
C
Seizoenwerkloosheid
D
Langdurige werkloosheid

Slide 11 - Quizvraag

Moeilijke woorden 1/4
Werkgelegenheid: Aantal arbeidsplaatsen dat beschikbaar is
Arbeidsmarkt: Totaal aantal arbeidsplaatsen die worden gevraagd en worden aangeboden.
Krappe arbeidsmarkt: er zijn niet genoeg mensen die willen werken beschikbaar om alle banen op te vullen. 
Ruime arbeidsmarkt: er meer mensen die werk zoeken dan banen beschikbaar

Slide 12 - Tekstslide

Moeilijke woorden 2/4
Tijdelijke werkloosheid: <1 jaar werkzoekend
Langdurige werkloosheid: >1 jaar werkzoekend
Frictiewerkloosheid: werkloos na een opleiding of tussen 2 banen in.
Seizoenwerkloosheid: werkloos omdat het werk maar een deel van het jaar kan (aardbeien plukken)
CBS: centraal bureau voor de statistiek

Slide 13 - Tekstslide

Moeilijke woorden 3/4
Arbeidsdeelname: Bevolkingsgroep die werkt (man/vrouw)
Subsidie: Geld vanuit de overheid om (een deel van de) opleiding te betalen.
Structurele werkloosheid: mensen hebben een opleiding gedaan maar er bestaat geen werkplek meer.
Omscholen: Een andere opleiding doen die wel bij een andere sector past. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat denk jij?
Docent op school=
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 15 - Quizvraag

Vakkenvullen bij de supermarkt
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 16 - Quizvraag

Kranten bezorgen
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 17 - Quizvraag

Contracten verkopen bij de deur
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 18 - Quizvraag

Secretaresse
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 19 - Quizvraag

Moeilijke woorden 4/4
Geschoold: Opleiding in een beroepsrichting
Ongeschoold: Een baan waar je geen opleiding voor nodig hebt
Vacature: Een baan waar iemand voor wordt gezocht
Functie-eisen: Dingen die je moet kunnen of de opleiding die je gedaan moet hebben.
Solliciteren: Je presenteert jezelf als kandidaat voor een baan
Curriculum vitae (CV): Je lijst met opleiding en werkervaring

Slide 20 - Tekstslide

Jij bent baas van een supermarkt. Hoe verwacht je dat mensen gekleed op sollicitatiegesprek komen?

Slide 21 - Open vraag

Jij bent baas van een sales bedrijf. Wat verwacht je hoe mensen dan kleden?

Slide 22 - Open vraag

Welke vraag mag er niet gesteld worden op een sollicitatiegesprek?
A
Mankeer je nog wat?
B
Wanneer wil je kinderen?
C
Hoe lang geleden heb jij de opleiding gedaan?
D
Heb jij nog vragen voor ons?

Slide 23 - Quizvraag

Aan de slag met de lesstof
Open blz: 144

1. Samen maken 23, 26, 29, 30 en 31

Slide 24 - Tekstslide

Even rust 
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Hoe kom je aan werk?
Blz. 148
Vragen:
1. Voor wat voor een baan zou jij willen solliciteren?
2. Hoe zou jij jezelf voorbereiden? (denk aan kleding, haar, verzorging en informatie over het bedrijf opzoeken)


timer
1:00

Slide 26 - Tekstslide

Opdrachten maken blz 148
1. maken opdracht 33 en 34
2. Voor wat voor een baan zou jij willen solliciteren?
3. Hoe zou jij jezelf voorbereiden? (denk aan kleding, haar, verzorging en informatie over het bedrijf opzoeken)
Ben je klaar? Je hebt de keuze:
1. Bijbaan quiz invullen  (duurt ongeveer 5 min)
2. Filmpje kijken (duurt ongeveer 3 min)
timer
15:00

Slide 27 - Tekstslide