2025-01-07 - Week 2, les 1

2024-10-01
Nederlands
bij
Welkom
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

2024-10-01
Nederlands
bij
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

2024-10-01
Strafwerk inleveren(?)

Slide 2 - Tekstslide

2024-10-01
Wat gaan we doen?
  • Welkom en doornemen studieplanner
    (5-10 minuten)

  • Lezen (15 minuten)

  • Uitleg zelfstandige naamwoorden (15 minuten)

  • Aan de slag! (20 minuten) 

Slide 3 - Tekstslide

2024-10-01
Studieplanner
periode 3
(tot de voorjaarsvakantie)

Slide 4 - Tekstslide

2024-10-01
Studieplanner periode 3
De komende tijd...

Slide 5 - Tekstslide

2024-10-01
Studieplanner periode 3
De komende tijd...

Leesboek uitlezen


Slide 6 - Tekstslide

2024-10-01
Studieplanner periode 3
De komende tijd...

Leesboek uitlezen

Twee oefendictee's
2B en 3A (zelf nakijken en die van klasgenoot)

Slide 7 - Tekstslide

2024-10-01
Studieplanner periode 3
De komende tijd...

Leesboek uitlezen

Twee oefendictee's
2B en 3A (zelf nakijken en die van klasgenoot)

Twee toetsen
  • 4 februari: dictee 3B (telt 1x)

  • 11 februari: hoofdstuktoets (telt 2x)

Slide 8 - Tekstslide

2024-10-01
Studieplanner periode 3
De komende tijd...

Leesboek uitlezen

Twee oefendictee's
2B en 3A (zelf nakijken en die van klasgenoot)

Twee toetsen!
  • week 6: dictee 3B (telt 1x)

  • week 7: hoofdstuktoets (telt 2x)

Fictieopdracht over je leesboek

Slide 9 - Tekstslide

2024-10-01
Lezen
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden

Slide 11 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Na deze les weet je:

  • wat een zelfstandig naamwoord is; 

Slide 12 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor: 

Slide 13 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor: 

  • mensen (leerlingen, collega, tante, broer

Slide 14 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor: 

  • mensen (leerlingen, collega, tante, broer)

  • dieren (konijn, hond, koe)

Slide 15 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor: 

  • mensen (leerlingen, collega, tante, broer)

  • dieren (konijn, hond, koe)

  • planten (tulp, dennenboom

Slide 16 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Een zelfstandig naamwoord (zn) is een woord voor: 

  • mensen (leerlingen, collega, tante, broer)

  • dieren (konijn, hond, koe)

  • planten (tulp, dennenboom)

  • dingen (fietsband, telefoon)

Slide 17 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
En ook voor: 

  • namen (Sarah, Vlaardingen, McDonalds)

Slide 18 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
En ook voor: 

  • namen (Sarah, Vlaardingen, McDonalds)

  • begrippen (liefde, respect)

Slide 19 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Tip!
Zelfstandige naamwoorden kun je vaak (niet altijd):

Slide 20 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Tip!
Zelfstandige naamwoorden kun je vaak (niet altijd):

  • in het meervoud zetten (kast - kasten

Slide 21 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Tip!
Zelfstandige naamwoorden kun je vaak (niet altijd):

  • in het meervoud zetten (kast - kasten)

  • verkleinen (kast - kastje)

Slide 22 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Tip!
Zelfstandige naamwoorden kun je vaak (niet altijd):

  • in het meervoud zetten (kast - kasten)

  • verkleinen (kast - kastje)

En je kunt er vaak een lidwoord voor zetten.

Slide 23 - Tekstslide

2024-10-01
Zelfstandige naamwoorden
Tip!
Zelfstandige naamwoorden kun je vaak (niet altijd):

  • in het meervoud zetten (kast - kasten)

  • verkleinen (kast - kastje)

En je kunt er vaak een lidwoord voor zetten.
de / het / een

Slide 24 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
De vis in de kom.

Slide 25 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
De vis in de kom.

Slide 26 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
In de grote pauze kocht ik een broodje.

Slide 27 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
In de grote pauze kocht ik een broodje.

Slide 28 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
Op het voetbaltoernooi scoorde hij vijf doelpunten.

Slide 29 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
Op het voetbaltoernooi scoorde hij vijf doelpunten.

Slide 30 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
Toen ik in Engeland was, bezocht ik een wedstrijd van Liverpool.

Slide 31 - Tekstslide

2024-10-01
Wat zijn de zelfstandige naamwoorden?
Toen ik in Engeland was, bezocht ik een wedstrijd van Liverpool.

Slide 32 - Tekstslide

2024-10-01
Vragen?

Slide 33 - Tekstslide

2024-10-01
Aan de slag!
Wat?
Maken: hoofdstuk 2.7, opdr. + 567.

Hoe?
In Talent Online!
Overleggen met buurman of buurvrouw mag.

Niet af?
Huiswerk voor aanstaande vrijdag!

Klaar?
Maak dan ook opdr. 2!
timer
7:00

Slide 34 - Tekstslide

2024-10-01
Tot vrijdag

Slide 35 - Tekstslide