Les 4 - Atlas gebruiken + opbouw van Aarde

Startklaar
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-6

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Startklaar

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar (3 min)

Docent begroet leerlingen, instrueert alle leerlingen om startklaar te zijn en legt materialen klaar.

Leerlingen zorgen ervoor dat zij alle benodigde spullen op tafel hebben, jas uit, mobiel in tas. (Zorg voor een nette en georganiseerde ruimte.)
LEZEN 10 min
Lezen

Slide 2 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
Lesplan:
- Alcarta online + woordzoeker
- lezen 4.1
- opbouw van Aarde en par.4.1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atlas gebruiken
=> inloggen in SomToday
-> Leermiddelen
-> De Geo - 1 vwo (bevestigen via email) 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

klik op Alcarta

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordzoeker
1. Bladwijzer (blz. 0)
2. Inhoudsopgave (blz.2-3)
3. "Zoek" venster  (rechtsboven)
4. Register + kaartvak
5. Schuif
_ _ _ _ _

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordzoeker
  1. Bladwijzer (blz. 0) - klik op het vierkantje met paginanummer 114A. Welk land zie je op kaart 114A? Schrijf de 5e letter van de naam _______________
  2. Inhoudsopgave (blz.2-3) - vergroot het beeld. Zie de sectie Nederland bevolking. Onder welke letter staat de kaart "Niet-Nederlanders absoluut"? Schrijf de letter  _______________
  3. "Zoek"  (rechtsboven)  - klik op het symbool "zoek"en typ 128. Zoom in op Marokko. Hoe heten de bergen in Marokko? Schrijf de 4e letter op ________________
  4. Register - klik op het tabblad "register". Zoom in. De pagina is in alfabetische volgorde, zoek de plaats met de naam Abo. Wat is de tweede naam naast Abo? Schrijf de eerste letter op ___
  5. blz 216 - Zoom in op de kaart op pagina 216-217. Welk eiland zie jij in kaartvak Q3? Schrijf de 6e letter op ___________
_ _ _ _ _

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige les
Terugblik
C                A                B                C        

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  Lesdoel
De leerlingen kennen ten minste de volgende onderdelen van de aarde: kern, mantel, aardkorst. 

Ze kunnen de verschillende zones van de aarde beschrijven op basis van samenstelling.

Slide 10 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
Voorkennis 
1. De leerlingen weten wat welke vorm de aarde heeft.

2. De leerlingen weten uit hoeveel lagen de aarde bestaat. 


Slide 11 - Tekstslide

Welke voorkennis is nodig voor het doel.
Controleer of de leerlingen deze voorkennis beheersten door het stellen van Controle van Begrip vragen

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lezen


Leerboek blz. 62

- natuurramp
- magma
- convectiestromen
- platen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken de opbouw van de Aarde 
neem één hele bladzijde:
- kern 7 cm in diameter
- mantel extra 3 cm in radius
- korst 1 mm bij

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kern
- 7000 km 
- 5000° C
- nikkel en ijzer

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies



Mantel
- bovenste laag (astenosfeer) beweegt door verschillen in temperaturen
=> convectiestromen

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korst
- vaste buitenlaag van Aarde

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oceanische vs. Continentale korst

Slide 19 - Tekstslide

Instructie (10 min)

Docent legt de nieuwe stof uit aan de hand van de lesdoel. Ondersteunt bij het maken van aantekeningen en het stellen van vragen. Gebruikt voorbeelden en bouwt de nieuwe stof op in kleine stukken.

Leerlingen luisteren naar de docent, maken aantekeningen en beantwoorden klassikale vragen van de docent.

Klassikale uitleg, aantekeningen maken, visueel en woordelijk, vragen stellen (onderwijsleergesprek), uitgewerkt voorbeeld laten zien.
Continentale plaat
Oceanische plaat
Graniet
Basalt
Licht
Zwaar
Ouder
Jonger

Slide 20 - Tekstslide

Instructie (10 min)

Docent legt de nieuwe stof uit aan de hand van de lesdoel. Ondersteunt bij het maken van aantekeningen en het stellen van vragen. Gebruikt voorbeelden en bouwt de nieuwe stof op in kleine stukken.

Leerlingen luisteren naar de docent, maken aantekeningen en beantwoorden klassikale vragen van de docent.

Klassikale uitleg, aantekeningen maken, visueel en woordelijk, vragen stellen (onderwijsleergesprek), uitgewerkt voorbeeld laten zien.

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hoe snel bewegen tektonische platen?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Platentektoniek -  wetenschap over vorming, positie en beweging van tektonische platen.
Supercontinent Pangea

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

     Kleine afsluiting
Kern
Mantel
Aardkorst
Oceanische korst
Continentale korst
Pangaea

Slide 25 - Tekstslide

Kleine lesafsluiting (5 min) 

Docent controleert begrip door opdrachten of vragen die de begrippen en vaardigheden van het lesdoel toetsen.

Leerlingen werken zelfstandig of in een groepje aan opdrachten, kunnen vragen stellen aan de docent maar werken grotendeels zelfstandig.

Controle van begrip vragen
LEZEN 10 min
Zelfstandig werken
Lees paragraaf 4.1

Maak de opdrachten 1 en 4 op blz. 70-71
Tip: gebruik Alcarta blz.161



Slide 26 - Tekstslide

https://www.nu.nl/klimaat/6303415/al-een-jaar-recordtemperaturen-in-oceanen-tekenen-dat-opwarming-versnelt.html?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F
A
B
C
Aardkern
Aardkorst
Aardmantel

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de dunste laag van de aarde?
A
De kern
B
De mantel
C
Aardkorst

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Waarom is de mantel gedeeltelijk vloeibaar?

A
Omdat de druk er lager is
B
Omdat het er heel warm is
C
Omdat het koud is in de mantel

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke laag van de aarde bestaat uit ijzer en nikkel?

A
De kern
B
De mantel
C
De aardkost

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welk symbool zijn aardbevingen en vulkanen aangegeven?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een plaatgrens?

Slide 32 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Tekenen:
Hoe worden aardbevingen en vulkanen aangegeven?

Slide 33 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Hoe worden plaatbewegingen aangegeven?

Slide 34 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
Wat betekent platentektoniek?

Slide 35 - Open vraag

Antwoord 1: Breedteligging beïnvloedt de hoeveelheid zonnestraling die een gebied ontvangt. Gebieden dichter bij de evenaar (zuidelijke Verenigde Staten) ontvangen meer directe zonnestraling en zijn daarom warmer, terwijl gebieden verder van de evenaar (noordelijke Verenigde Staten) minder directe zonnestraling ontvangen en kouder zijn.
Antwoord 2: Hoogteligging beïnvloedt de temperatuur doordat de temperatuur gemiddeld met ongeveer 0,6°C daalt voor elke 100 meter stijging. In bergachtige gebieden zoals de Rocky Mountains betekent dit dat hogere delen koeler zijn dan de lagere delen.
Antwoord 3: Aanlandige wind brengt vochtige lucht van de zee naar het land, wat leidt tot meer neerslag en mildere temperaturen aan de westkust. Aflandige wind brengt droge lucht van het land naar de zee, wat resulteert in minder neerslag en grotere temperatuurschommelingen aan de oostkust.
Antwoord 4: De loefzijde van een berg is de kant waar de wind tegenaan waait en neerslag veroorzaakt doordat de lucht opstijgt en afkoelt. De lijzijde is de regenschaduwkant waar de lucht daalt en opwarmt, wat resulteert in minder neerslag en een droger klimaat.
(Aan)tekeningen
Tekening 1.
Kaartelementen
Tekening 2.
Schaalniveau

Slide 36 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking (10 min)
Zelfstandig verwerken (ik → jij) 10 min. Docent laat leerlingen zelfstandig werken aan de eindopdracht of een debatstelling, beschikbaar voor hulp indien nodig.

Werken aan eindopdracht, zelfstandig of in groepen 

     Grote afsluiting
De leerlingen kennen ten minste de volgende symbolen op een thematische kaart over platentektoniek en natuurrampen: plaatgrens, vulkaan, aardbeving en bewegingspijlen.


Ze kunnen thematische kaarten aflezen en interpreteren om informatie over platentektoniek en natuurrampen te begrijpen.

Slide 37 - Tekstslide

Het lesdoel (2 min) 

Docent benoemt het lesdoel en bespreekt kort wat de leerlingen zullen leren en waarom dit belangrijk is.

Leerlingen luisteren naar de leerdoelen en krijgen een duidelijk beeld van wat er van hen verwacht wordt tijdens de les. Uitleg van leerdoelen, korte discussie over belang van de leerdoelen
retrieval practice
https://quizlet.com/join/Rgu8QEZ9z?i=1fo1jg&x=1bqt

Slide 38 - Tekstslide

Retrieval practice (10 min)
Docent geeft de leerlingen de tijd om zelf te oefenen met de lesstof en biedt ondersteuning indien nodig.

Leerlingen oefenen zelf met de lesstof door begrippen te oefenen met Quizlet, flashcards te maken en zichzelf te overhoren of topografie spellen online te doen.

Quizlet, flashcards maken, zichzelf overhoren, topografie spellen online

Slide 39 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
De binnenkern van de aarde is vast, terwijl de buitenkern vloeibaar is. De temperatuur in de binnenkern is hoger dan in de buitenkern, en de samenstelling bestaat voornamelijk uit … 1 … (ijzer en nikkel / magnesium en silicium). De viscositeit van de buitenkern is … 2 … (laag / hoog) door de vloeibare aard.

(1p) Vraag 1
Vul in op het antwoordblad de juiste keuze achter de cijfers 1 en 2.

Slide 40 - Tekstslide

ijzer en nikkel
laag
Zelf aan de slag
De aardmantel bevindt zich direct onder de aardkorst en is voornamelijk samengesteld uit … 1 … (metalen / gesmolten gesteente). De viscositeit van de aardmantel is hoger dan die van de buitenkern, waardoor de convectiestromen langzaam bewegen. De temperatuur van de aardmantel varieert, maar is lager dan die van de … 2 … (binnenkern / buitenkern).

(1p) Vraag 2
Vul in op het antwoordblad de juiste keuze achter de cijfers 1 en 2.

Slide 41 - Tekstslide

gesmolten gesteente
binnenkern
Zelf aan de slag
De oceanische korst is dunner maar dichter dan de continentale korst. De continentale korst bestaat uit ander gesteente dan de oceanische korst. De oceanische korst bestaat voornamelijk uit … 1 … (basalt / graniet). De temperatuur in de aardkorst stijgt naarmate je dichter bij de … 2 … (aardmantel / aardkorst) komt.

(1p) Vraag 3
Vul in op het antwoordblad de juiste keuze achter de cijfers 1 en 2.

Slide 42 - Tekstslide

basalt
aardmantel
 Vraag 1
Uitspraak 1: De binnenkern van de aarde is vloeibaar.
Uitspraak 2: De buitenkern van de aarde is verantwoordelijk voor het aardmagnetisch veld.
Uitspraak 3: De aardmantel bestaat voornamelijk uit gesmolten gesteente en heeft een vaste vorm.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 43 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de binnenkern is vast)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de aardmantel is gedeeltelijk vast en gedeeltelijk plastisch)
Vraag 2 
Uitspraak 1: De viscositeit van de buitenkern is hoger dan die van de aardmantel.
Uitspraak 2: De continentale korst is dikker en minder dicht dan de oceanische korst.
Uitspraak 3: De temperatuur in de binnenkern is lager dan in de aardmantel.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 44 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de viscositeit van de aardmantel is hoger dan die van de buitenkern)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de temperatuur in de binnenkern is hoger)
Vraag 3 
Uitspraak 1: De oceanische korst bestaat voornamelijk uit graniet.
Uitspraak 2: De temperatuur van de aardmantel is lager dan die van de buitenkern.
Uitspraak 3: Convectiestromen in de aardmantel spelen een rol bij het bewegen van de aardkorst.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 45 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de oceanische korst bestaat voornamelijk uit basalt)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Juist
Vraag 4
Uitspraak 1: De viscositeit van de binnenkern is zeer laag vanwege de vloeibare toestand.
Uitspraak 2: De buitenkern bestaat voornamelijk uit gesmolten ijzer en nikkel.
Uitspraak 3: De continentale korst is dunner dan de oceanische korst.

Neem de cijfers 1, 2 en 3 van de uitspraken over op het antwoordblad en zet erachter of de uitspraak juist of onjuist is.

Slide 46 - Tekstslide

Uitspraak 1: Onjuist (de binnenkern is vast en heeft dus geen lage viscositeit)
Uitspraak 2: Juist
Uitspraak 3: Onjuist (de continentale korst is dikker dan de oceanische korst)