In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
De Arthurroman: Walewein
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Welke elementen uit de Arthurroman zie je in dit fragment?
Slide 3 - Woordweb
Koning Arthur
Mythische figuur uit de Keltische legenden
6de eeuw
Werd koning toen hij het zwaard Excalibur uit een rots kon trekken
Kreeg hulp van Merlijn de tovenaar ...
... en de ridders van de Ronde Tafel: Lancelot, Perceval, Walewein
Woont in Camelot
Trekt op queeste om problemen op te lossen
Getrouwd met Guinevere, die hem uiteindelijk zal bedriegen met Lancelot en verraden
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kunt:
in moderne adaptaties elementen van de Arthurromans identificeren.
de functies van een proloog met de opvoeringscontext van de Roman van Walewein in verband brengen.
structurerende elementen in het verhaalverloop van Walewein analyseren.
aan de hand van concrete passages toelichten hoe Ysabele heel contrasterend naar voren treedt in de Walewein.
hoe hoofsheid in Walewein als thema naar voren treedt analyseren.
Slide 5 - Tekstslide
Zie werkbladen
Slide 6 - Tekstslide
In welke taal staat de proloog?
A
Oudnederlands
B
Middelnederlands
C
Nieuwnederlands
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Vanden coninc Arture
Es bleven menighe avonture
Die nemmer mee ne wert bescreven.
Consticse wel in twalsche vinden
Ic soudse jou in dietsche ontbinden:
Soe es utermaten scone!
Dies bat Penninc diene maecte
Ende menighen nacht daer omme waecte
Eer hijt vant in zijn ghedochte
Dat hi den boec ten ende brochte
De tekst is oorspronkelijk in het Middelnederlands opgeschreven. Het is geen plagiaat van een Franse bron! (vraag c)
De verhalen over koning Arthur zijn allemaal mondeling doorgegeven. (vraag a)
De auteur wordt vernoemd en dat is heel uitzonderlijk voor de middeleeuwen! Hij zegt dat hij veel nachten is wakker gebleven om dit verhaal te kunnen vertellen. (e)
Slide 10 - Sleepvraag
Slide 11 - Tekstslide
Wie is 'ic'? Wie is 'jou'? 'Nu heb ik een mooi verhaal gemaakt. Kon ik het in het Frans vinden, ik zou het voor jou in het Diets vertalen.' (Vraag b)
Slide 12 - Tekstslide
Wie wordt aangeroepen en waarom? ('Alle die ingle vanden trone') (Vraag d)
Slide 13 - Open vraag
Toon aan dat de auteur in de proloog reclame maakt voor zijn verhaal. (Vraag f)
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Vraag a
Hoe wordt het onmiddellijk duidelijk dat het om fictie gaat?
Slide 17 - Tekstslide
Vraag b + c
Wat valt op aan de beschrijving van het schaakbord en het kasteel van koning Amoraen?
Waarop wijst dat met betrekking tot de sociale klasse waarin het verhaal zich afspeelt?
Slide 18 - Tekstslide
Vraag D: een beeld van Walewein?
Slide 19 - Woordweb
Vraag D: een beeld van Ysabele?
Slide 20 - Woordweb
Vraag E: welke relatie hebben ze?
A
Rationeel
B
Passioneel
C
Platonisch
D
Fysiek
Slide 21 - Quizvraag
Vraag f
Vergelijk Walewein en de rode ridder wat hun omgangsvormen betreft.
Slide 22 - Tekstslide
Vraag g
De ridder is niet toevallig in het rood gekleed. Verklaar volgens de kleurensymboliek.
Slide 23 - Tekstslide
Welke aspecten wijzen erop dat het verhaal zich afspeelt in de hoge adel?