lijdend voorwerp

1 / 11
volgende
Slide 1: Video

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

lijdend voorwerp

Slide 2 - Tekstslide

STAP 1
ZOEK EERST DE PERSOONSVORM
De kat gaat een muis vangen

Maak een vraag van de zin.
Gaat de kat een muis vangen?
Het eerste woord is de persoonsvorm.

Slide 3 - Tekstslide

STAP 2
ZOEK HET ONDERWERP
De kat gaat een muis vangen

Het onderwerp vind je door wie of wat + persoonsvorm te vragen: Wie gaat een muis vangen?
de kat
De kat is het onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

STAP 3
ZOEK HET GEZEGDE
De kat gaat een muis vangen

Het gezegde bestaat uit alle werkwoorden uit de zin.

gaat vangen is het gezegde

Slide 5 - Tekstslide

STAP 4
ZOEK HET LIJDEND VOORWERP
De kat gaat een muis vangen

Het lijdend voorwerp vind je met de vraag
wie of wat + gezegde + onderwerp
Wat gaat de kat vangen
een muis is het lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

stappenplan
1. zoek de persoonsvorm
2. zoek het onderwerp
3. zoek het gezegde
4. zoek het lijdend voorwerp. Wie of wat + gezegde + onderwerp
5. schrijf het lijdend voorwerp op

Slide 7 - Tekstslide

Omar gaat een film kijken.
1. Wat is de  persoonsvorm:  gaat
2. Wat is het onderwerp:  Omar
3. Wat is het gezegde: gaat kijken
4. zoek het lijdend voorwerp.
Wie of wat + gezegde + onderwerp  Wat gaat Omar kijken?
5. schrijf het lijdend voorwerp op .........................

Slide 8 - Tekstslide

Dirk maakt een sneeuwpop.
1. Wat is de  persoonsvorm:  maakt
2. Wat is het onderwerp: 
3. Wat is het gezegde:
4. zoek het lijdend voorwerp.
Wie of wat + gezegde + onderwerp  ..........................?
5. schrijf het lijdend voorwerp op .........................

Slide 9 - Tekstslide

Gisteren heeft Lisa taart gegeten.
1. Wat is de  persoonsvorm:  .........
2. Wat is het onderwerp: ......... 
3. Wat is het gezegde:  .................
4. Wat is het lijdend voorwerp.


Slide 10 - Tekstslide

Lijdend Voorwerp

Slide 11 - Tekstslide