Spelling-NN5-volt. en onvoltooid deelwoord-havo1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je weer wat een voltooid deelwoord is en kun voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen



1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je weer wat een voltooid deelwoord is en kun voltooide en onvoltooide deelwoorden spellen



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het voltooid deelwoord (vd) is dus een van de vormen van het werkwoord.


Behalve het voltooid deelwoord bestaat er ook een onvoltooid deelwoord (od): – Ik ga meestal fietsend naar school.

Slide 6 - Tekstslide

Zo schrijf je het voltooid en het onvoltooid deelwoord. Sommige werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat op -en eindigt.

De spelling van deze woorden levert geen bijzondere problemen op: – (zij is) bevallen, (wij hadden) gegeten, (jij werd) herkozen





Andere werkwoorden hebben een voltooid deelwoord dat op -d of -t eindigt. In dat geval gebruik je de verlengproef om de laatste letter te vinden:

Slide 7 - Tekstslide

– Je hebt je verslik…. Het is verslikte, dus je schrijft: verslikt. – Ik was verdwaal…. Het is verdwaalde, dus je schrijft: verdwaald.



Het onvoltooid deelwoord is het hele werkwoord met -d of -de erachter: – lopend(e), fietsend(e), schreeuwend(e), zuchtend(e), aarzelend(e)

Slide 8 - Tekstslide

De 80-jarige heeft gisteren voor het eerst (zweefvliegen).
A
zweefgevlogen
B
zweefgevliegd
C
gezweefvlogen
D
gezweefvliegd

Slide 9 - Quizvraag

Ik zou daar ook hard om (lachen) hebben.
A
gelacht
B
gelachd
C
gelachen
D
gelachten

Slide 10 - Quizvraag

De kat heeft gisteren alweer met de hond van de buren (vechten).
A
gevecht
B
gevochten
C
gevochtten
D
gevocht

Slide 11 - Quizvraag

Die kaars van Bolsius heeft de hele nacht (branden)
A
gebranden
B
gebrand
C
gebrandt
D
gebrant

Slide 12 - Quizvraag

Die koekjes worden op 160 graden (bakken).
A
gebakken
B
gebakt
C
gebakd
D
bakken

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het onvoltooid deelwoord? Niets vermoedend ging hij op pad
A
niets
B
vermoedend
C
ging
D
pad

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het onvoltooid deelwoord?
Strompelend gingen ze naar huis
A
strompelend
B
gingen
C
naar
D
huis

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het onv.dw?
Hij vertrok, nog over zichzelf nadenkend
A
vertrok
B
zichzelf
C
hij
D
nadenkend

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het onv.dw?
Kermend van pijn smeekte hij om genade
A
smeekte
B
pijn
C
kermend
D
genade

Slide 17 - Quizvraag

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 18 - Tekstslide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 159

Maken opdr. 7 t/m 10

blz. 159 t/m 160










Slide 19 - Tekstslide


Extra oefenen,meer uitleg of snel klaar? 

kies op Snapput.nl

 je boek   -Hfdst. 4

Spelling- pv-volt.dw en onvolt. dw

maak de oefeningen

en/of bekijk nog eens de uitlegvideo


https://www.snapput.nl/video/persoonsvorm-voltooid-en-onvoltooid-deelwoord-infinitief/




Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Met snapput al klaar?

Ga naar:

https://maken.wikiwijs.nl/52258/Leerlijn_Nederlands_h_v_onderbouw_#!page-874355


voor extra oefeningen voltooid deelwoord

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

Aan de slag

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 25 - Tekstslide