Les 6: Het verteringsstelsel

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les 6: Het verteringsstelsel
Hoe ons lichaam voedsel verteert ..

Slide 2 - Tekstslide

Deze les leer je:
Leerdoelen:
  • Wat de functie van het verteringsstelsel is.
  • Uit welke onderdelen het verteringsstelsel bestaat.
  • Wat enzymen zijn en wat de functie is bij de vertering.
  • Wat verteringssappen zijn.
  • Wat de darmperistaltiek is.

Slide 3 - Tekstslide

Het verteringsstelsel
Het verteringsstelsel:  
  • zorgt ervoor dat voedingsstoffen in het bloed opgenomen kan worden. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Mondholte
  •  Je maakt het voedsel kleiner door te kauwen.
  • In je mond komen ook speekselklieren voor.
  • Speekselklieren zorgen dat je het voedsel makkelijk kan slikken. 


Slide 6 - Tekstslide

Slokdarm
  • Je slikt eten via de slokdarm naar de maag.
  • Voedsel komt naar de maag door peristaltische beweging.

Slide 7 - Tekstslide

De weg van het voedsel
Maag 
Voedsel kneden en mengen met maagsap. 

Enzymen: breken het voedsel af.
Maagzuur: doodt bacteriën. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Twaalfvingerige darm
  • Voedsel gaat naar de twaalfvingerige darm via de maagportier.
  • Gal en alvleessap komt bij het voedsel. 
  • De lever maakt gal
  • De alvleesklier maakt alvleessap.

Slide 10 - Tekstslide

De lever
De lever maakt gal: De lever produceert gal, een vloeistof die helpt bij de vertering van vetten

Gal emulgeert vetten, waardoor ze gemakkelijker door enzymen kunnen worden afgebroken.

Emulgeren betekent het verdelen van vetten in kleine deeltjes, zodat ze beter mengen met water!


Slide 11 - Tekstslide

Alvleesklier
De alvleesklier maakt alvleessap aan, dat helpt bij de vertering van voedsel. 
Dit sap bevat enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten afbreken, zodat ze kunnen worden opgenomen in het bloed.

Daarnaast maakt de alvleesklier ook insuline, een hormoon dat helpt de hoeveelheid suiker in je bloed te regelen.

Slide 12 - Tekstslide

Dunne darm 
Voedingsstoffen worden opgenomen:
De dunne darm is waar de meeste voedingsstoffen uit voedsel worden opgenomen. 

De wand heeft kleine haartjes (villi) die de opname van voedingsstoffen in het bloed verbeteren.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Blinde darm
De blinde darm, ook wel het wormvormige aanhangsel of appendix genoemd, is het eerste deel van de dikke darm.

Functie:
  • De blinde darm helpt bij de vertering van vezels en ondersteunt het immuunsysteem.
  • Het bevat bacteriën die onverteerbare voedingsstoffen afbreken.
  • De appendix heeft geen belangrijke verteringsfunctie, maar kan wel bijdragen aan het immuunsysteem.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Dikke darm 
Voedsel dat niet verteerd wordt gaat naar de dikke darm.
Neemt het resterende water op. 

Slide 18 - Tekstslide

Endeldarm
De endeldarm wordt ook wel het rectum genoemd. 

Het is het laatste deel van het spijsverteringsstelsel waar de ontlasting wordt opgeslagen voordat het uit het lichaam wordt afgevoerd.

  • Alle darmen samen = darmkanaal. 

Slide 19 - Tekstslide

Darmperistaltiek
  • In de wand van de darmen zitten spieren. Deze spieren kunnen steeds achter een voedselbrok samenknijpen. 
  • De spieren zorgen dus voor het vervoer van het voedselbrok. 
  • Dit heet darmperistaltiek. 
  • Door het darmperistaltiek word het voedsel ook gekneed en gemengd met verteringssappen. 


Slide 20 - Tekstslide

Peristaltiek

Slide 21 - Tekstslide

Voedingsvezels
  • In je voedsel zitten onverteerbare resten van planten. 
  • Deze onverteerbare resten noem je voedingsvezels. 

  • Door voedingsvezel verloopt de darmperistaltiek beter.

Slide 22 - Tekstslide

Verteringsklieren 
De vertering gebeurt met behulp van verteringsklieren. De verteringsklieren maken verteringssappen. 


Er zijn vijf verteringsklieren. Hier zijn de verteringssappen die door de vijf verteringsklieren worden gemaakt:
  1. Speekselklieren: Speeksel
  2. Maagsapklieren: Maagsap
  3. Lever: Gal
  4. Alvleesklier: Alvleessap
  5. Darmsapklieren: Darmsap

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de functie van de lever bij het verteringsstelsel?
A
helpt bij de vertering van eiwitten
B
Maakt gal
C
dood maken van bacteriën

Slide 24 - Quizvraag

Alle organen die samen je voedsel verteren, vormen het verteringsstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de taak van het verteringsstelsel?
A
Aansturen van organen en spieren
B
Klein maken en opnemen van voedingsstoffen
C
opnemen van zuurstof en afgeven van koolstofdioxide
D
vervoeren van bloed

Slide 26 - Quizvraag

Wat is geen onderdeel van het verteringsstelsel?
A
Maag
B
Dikke darm
C
Lever
D
Nieren

Slide 27 - Quizvraag

Je verteringsstelsel is een..
A
orgaan
B
orgaanstelsel

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het verteringsstelsel?
A
Organen die samenwerken om eten af te breken
B
Organen die samenwerken om te kunnen bewegen
C
Organen die samenwerken tegen ziekteverwekkers
D
Organen die helpen met ademen

Slide 29 - Quizvraag

Is de slokdarm onderdeel van het verteringsstelsel?
A
ja
B
nee

Slide 30 - Quizvraag

Wat is het EERSTE onderdeel van het verteringsstelsel?
A
Maag
B
Darmen
C
Mond
D
Slokdarm

Slide 31 - Quizvraag

Wat hoort er bij het verteringsstelsel?
A
de maag
B
het hart
C
de long
D
het dijbeen

Slide 32 - Quizvraag

Peristaltiek hoort ook bij de mechanische vertering. Waar vindt peristaltiek vooral plaats?
A
In de slokdarm
B
In de maag en de dunne en dikke darm
C
Alleen in de mond
D
In het hele verteringsstelsel

Slide 33 - Quizvraag

Alle organen die samen je voedsel verteren, vormen het verteringsstelsel.
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Op welke plek in het verteringsstelsel wordt alvleessap aan de voedselbrij toegevoegd?
A
In de mondholte
B
In de maag
C
In de twaalfvingerige darm
D
In de dunne darm

Slide 35 - Quizvraag

Zijn er vragen

Slide 36 - Tekstslide

Aan de slag!
Eerste 15 minuten stil lezen:
  • Ga in je Learn-portal naar je digitale leerboek.
  • Lees het hoofdstuk.
  • Werk aan je leerdoelen die bij dit hoofdstuk horen.

Veel succes!

Slide 37 - Tekstslide

Samenvatting:
  • In het verteringsstelsel worden voedingsstoffen afgebroken en opgenomen in het bloed.
  • Verteren betekent het kleiner maken van stoffen die eerst te groot zijn om door de darmwand in het bloed te komen. Deze kleinere stoffen noemen we verteringsproducten.
  • Sommige stoffen, zoals vitamines, mineralen en water, hoeven niet eerst verteerd te worden en kunnen direct in het bloed worden opgenomen.
  • Verteringssappen worden gemaakt door speciale klieren en bevatten vaak enzymen. Enzymen helpen om de vertering sneller te laten verlopen.
  • De darmen maken een knedende beweging, darmperistaltiek genoemd, die ervoor zorgt dat het voedsel door de darmen beweegt. Hiervoor gebruiken de darmen speciale spieren. 
  • Voedingsvezels helpen de darmperistaltiek goed te laten werken.
  • De darm maakt een knedende beweging, dit noemen we de darmperistaltiek, hierdoor wordt voedsel door het darmstelsel heen geperst.
  • Voor darmperistaltiek maken de darmen gebruik van lengtespieren en kringspieren in de darmen

Slide 38 - Tekstslide