TA 6 - 2.4.16 voorzetsels

doel:
Ik leer wat voorzetsels zijn.

Waar (De beer ligt op de kast)
Wanneer (Na de pauze ga ik)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

doel:
Ik leer wat voorzetsels zijn.

Waar (De beer ligt op de kast)
Wanneer (Na de pauze ga ik)

Slide 1 - Tekstslide

Welke voorzetsels ken je?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

klik het voorzetsel aan
'Ik zit in de boom.'
A
Ik
B
in
C
de
D
boom

Slide 4 - Quizvraag

Klik het voorzetsel aan
'Jens fietst naar het feest.'
A
fietst
B
het
C
feest
D
naar

Slide 5 - Quizvraag

Klik het voorzetsel aan
'Fem schiet de bal in de goal.'
A
Fem
B
schiet
C
in
D
de

Slide 6 - Quizvraag

Klik het voorzetsel aan
Fabian legt de spullen op de kast.
A
Fabian
B
op
C
legt
D
kast

Slide 7 - Quizvraag

Klik het voorzetsel aan
Fabian legt de spullen op de kast.
A
Fabian
B
op
C
legt
D
kast

Slide 8 - Quizvraag

Niels staat ... de stoel te springen.
A
op
B
tijdens
C
naar
D
in

Slide 9 - Quizvraag

Elza gaat ... het feest.
A
door
B
onder
C
naar
D
sinds

Slide 10 - Quizvraag

Siem legt de mooie kleren...........de kassa.
A
tussen
B
tijdens
C
in
D
bij

Slide 11 - Quizvraag

..............de springplank spring ik in het water.
A
In
B
Boven
C
Vanaf
D
Naar

Slide 12 - Quizvraag

Ik vind voorzetsels herkennen makkelijk
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 14 - Tekstslide

Maken
Blok 2, week 1, les 2.

We starten vanaf opgave 2.
Klaar?
2x plussen via Snappet.

Succes!!

Slide 15 - Tekstslide