In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Het verteringsstelsel
Slide 1 - Tekstslide
voeding en vertering
10.1 t/m 10.3
Slide 2 - Tekstslide
Welke moeten verteerd worden?
Wel: Niet:
Eiwitten
Koolhydraten
Mineralen
Vitamines
Vetten
Water
Slide 3 - Sleepvraag
stof gemaakt door de lever dat zorgt voor het emulgeren van vetten.
Slide 4 - Open vraag
Enzym uit speeksel dat zetmeel afbreekt.
Slide 5 - Open vraag
Reactie bij de assimilatie (opbouw) van moleculen waarbij water afsplitst
Slide 6 - Open vraag
Verlies van de ruimtelijke structuur van eiwitten, waardoor ze ook hun werking verliezen
Slide 7 - Open vraag
In de afbeelding zie je een voorbeeld van mechanische vertering.
A
Goed
B
Fout
Slide 8 - Quizvraag
Substraat
Product
Enzym
Enzym-substraat complex
Slide 9 - Sleepvraag
82G. Een peptidase knipt 1x in de peptideketen met de aminozuurvolgorde Arg - Leu - Tyr - Met. Er ontstaan arginine (Arg) en de peptideketen Leu - Tyr - Met. Welk type peptidase was actief?
A
een dipeptidase
B
een endopeptidase
C
een exopeptidase
D
dat is niet te bepalen
Slide 10 - Quizvraag
Waarom gaat je maag niet stuk aan zijn eiwit-verterende enzymen? (kies, uiteraard, het beste antwoord)
A
Pepsinogeen wordt gemaakt, dat enzym is nog niet actief
B
Je eten is basisch, dat neutraliseert het zuur
C
Een dikke slijmlaag
D
De maagportier heeft een streng deurbeleid
Slide 11 - Quizvraag
Gegeven:
2 enzymen en 2 curves. Het enzym pepsine komt voor in de maag. Het enzym amylase zit in ons speeksel. Zet de enzymen op de juiste plek.
Pepsine
Amylase
Slide 12 - Sleepvraag
Verteringsstelsel
mond slokdarm maag 12-vingerige darm dunne darm
dikke darm
endeldarm
Slide 13 - Tekstslide
Welke van de genoemde verteringsorganen maakt niet zelf verteringsenzymen? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
mond
B
slokdarm
C
12 vingerige darm
D
maag
Slide 14 - Quizvraag
Voedingsstoffen
-koolhydraten - vitamines
-vetten - mineralen
-eiwitten - water
-DNA/RNA - voedingsvezels
-vitaminen
-mineralen
-water
-voedingsvezels
-mineralen
-water
-voedingsvezels
Slide 15 - Tekstslide
Wat zijn die voedingsvezels eigenlijk?
A
plantaardige eiwitten (gluten)
B
plantaardige koolhydraten (cellulose)
C
dierlijke koolhydraten (glycogeen)
D
plantaardige koolhydraten (zetmeel)
Slide 16 - Quizvraag
Voedingsmiddelen met koolhydraten
Slide 17 - Woordweb
Vertering van koolhydraten(Binas 67 F)
- brandstof, reservestof, bouwstof (beetje)
- mono-, di-, polysachariden
- Ook wel koolhydraten / suikers genoemd.
Slide 18 - Tekstslide
Uit welke 2 monosachariden is lactose opgebouwd? (Binas 67F)
A
glucose en fructose
B
glucose en ribose
C
glucose en galactose
Slide 19 - Quizvraag
Binas
82 E
82 F
82 G
Zoek deze Binastabellen op.
Begrijp je alle termen die gebruikt worden?
Begrijp je de opbouw/info die gegeven wordt?
Slide 20 - Tekstslide
https:
Slide 21 - Link
Slide 22 - Tekstslide
Eiwitten (Binas 67H)
- Vooral bouwstof, in mindere mate ook brandstof
- Aan elkaar geschakelde
aminozuren
- Er zijn 20 soorten aminozuren,
waarvan 8 'essentieel'.
Slide 23 - Tekstslide
Waarom worden die 8 aminozuren ''essentieel'' genoemd?
Slide 24 - Open vraag
Vertering van eiwitten
Maag maakt:
1 slijm
2 zoutzuur
3 pepsinogeen
Slide 25 - Tekstslide
Welke enzymen zijn achtereenvolgens nodig voor eiwitvertering, volgens 82 E?
A
amylase en maltase
B
peptase, tryptase, chymotrypsine en peptidase
C
pepsine, trypsine en peptonen
D
gal en lipase
Slide 26 - Quizvraag
Vertering van eiwitten
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Wat betekenen de pH waarden die in 82E staan?
A
Dat zijn de pH-waarden van de enzymen
B
Dat is de pH-waarde van de voedselbrij ter plekke
C
Dat is het pH-maximum van de enzymen
D
Dat is de pH-optimum van de enzymen
Slide 29 - Quizvraag
Optimum pH
reactieversnellers van stofwisselingsreacties
gereedschappen van de cel
bij lichaamstemperatuur is het te koud om in een cel normaal gesproken reacties te laten plaatsvinden
reactiespecifiek
herbruikbaar
substraatspecifiek
substraat = stof die wordt bewerkt
Slide 30 - Tekstslide
zuurgraad in het maagdarm kanaal
Slide 31 - Tekstslide
Hoeveel liter alvleessap produceren we gemiddeld per dag? Zie 82 F.
Slide 32 - Open vraag
Wat is pepsinogeen? Zie 82 F.
Slide 33 - Open vraag
peptase: knipt eiwit in polypeptiden
Slide 34 - Tekstslide
Waarom is het nuttig dat er pas actief peptase ontstaat ín de maag?
Slide 35 - Open vraag
Van polypeptide naar aminozuren
Slide 36 - Tekstslide
Vertering op molecuulniveau: hydrolyse
Hydrolyse = moleculen splitsen met behulp van water.
Slide 37 - Tekstslide
Welke twee enzymen knippen aan de uiteinden van een polypeptide aminozuren af (oftewel: wat zijn de twee exopeptidasen)?