Kapitel 1 Wiederholung Grammatik + Wortschatz

Kapitel 1 Wiederholung Grammatik + Wortschatz
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 1 Wiederholung Grammatik + Wortschatz

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het doel van deze les?
- Je kunt de regels van haben en sein in de verleden tijd toepassen.
- Je kunt de regels van het voltooid deelwoord toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

haben en sein in de verleden tijd

Slide 3 - Tekstslide

haben
in de verleden tijd

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide


Im Juli ............. es warm.
A
warst
B
war

Slide 6 - Quizvraag


Im Sommer .............. wir tolles Wetter.
A
waren
B
haben
C
hatten
D
sind

Slide 7 - Quizvraag

Wir (haben)…….geschwommen und (sein)…….nach Hause gelaufen.
A
hat/sein
B
haben/ist
C
haben/sind
D
hast/sind

Slide 8 - Quizvraag

Welke vorm voor de v.t. is correct?
A
Ich habet
B
Ich hatte
C
Ich hattest
D
Ich hättet

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm voor de v.t. is correct?
A
Ich wart
B
Ich warst
C
Ich war
D
Ich ben

Slide 10 - Quizvraag

Welke vorm voor de v.t. is correct?
A
sie wart
B
sie war
C
sie warst
D
sie waret

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm voor de v.t. is correct?
A
Du hattet
B
Du hatte
C
Du hattest
D
Du hatten

Slide 12 - Quizvraag

Combineren met een werkwoord:
Hij heeft met haar gesproken:
A
Er hat mit ihr gesprochen.
B
Er hast mit ihr gesprechen.
C
Er hast mit ihr gesprochen.
D
Er haben mit ihr gesprochen.

Slide 13 - Quizvraag

Combineren met 'zijn':
Zij is naar hem gegaan.
A
Sie bist zu ihm gegangen.
B
Sie bin zu ihm gegangen.
C
Sie sein zu ihm gegangen.
D
Sie ist zu ihm gegangen.

Slide 14 - Quizvraag

sein
Ich 
Du 
Er/sie/es
Wir
ihr
sie/Sie
 bin
 sind
bist
ist
 sind
seid

Slide 15 - Sleepvraag

haben
Ich 
Du 
Er/sie/es
Wir
ihr
sie/Sie
 habe
 haben
hast
hat
 haben
habt

Slide 16 - Sleepvraag

Het voltooid deelwoord

Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoorden bij regelmatige zwakke w.w.
1. Werkwoorden eindigen op -ieren
stam + t
studieren - studiert
2. Werkwoorden beginnen met            be- /ver-
stam + t
besuchen - besucht
versorgen - versorgt
3. Werkwoorden stam op -d / - t
ge + stam + et
arbeiten - gearbeitet
melden - gemeldet
4. Hoofdregel
ge + stam + t
wohnen - gewohnt

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1
Stap 2
Stap 3
- onregelmatig?
- sterk?
- zwak?
- eindigt het op ieren?
- begint het werkwoord met be/ver?
- eindigt de stam op -d / -t? 
- pas hoofdregel toe
  • Onregelmatig & sterke werkwoord  staan op je grammatica kaart. 
  • Zwakke werkwoorden doorloop stap 2 & 3
  • Als je op geen van de bovenstaande vragen antwoord kan geven, ga je naar stap 3.

Slide 19 - Tekstslide

Maak het voltooid deelwoord van: wohnen

Slide 20 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van: kontrollieren

Slide 21 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van: warten

Slide 22 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van: schwimmen

Slide 23 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van: vermissen

Slide 24 - Open vraag

Maak het voltooid deelwoord van: dürfen

Slide 25 - Open vraag

Wir haben bis 5 Uhr morgens ......... (feiern)
A
gefeiernt
B
befeiert
C
feiert
D
gefeiert

Slide 26 - Quizvraag

Seid ihr schon mal in Berlin ...... (sein)?
A
gewest
B
gewesen
C
gesein
D
geseint

Slide 27 - Quizvraag

Wir haben unsere Freunde in Berlin ...... (besuchen)
A
besuchen
B
gebesucht
C
besucht
D
gebesuchen

Slide 28 - Quizvraag

Tweede lesuur
Gaan we iets leuks doen :)

Er valt iets te winnen :D

Slide 29 - Tekstslide