Les 4 Nederlands vv1b

Les Nederlands


vv1b
m.braam@dcterra.nl
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Les Nederlands


vv1b
m.braam@dcterra.nl

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma van vandaag
  • Welkom - boek - 15 minuten lezen

  • Werkwoordspelling pv tt

  • Woordenschrift

  • Afsluiten met een dilemma

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je hebt gelezen in je boek.
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruikt.
  • Je kent een ezelsbruggetje voor als je het nog lastig vindt.
  • Je weet wat het huiswerk is voor volgende week.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door het lezen van boeken,
word je in alle vakken beter!
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Als je elke dag een kwartier leest,
leer je per jaar ........ nieuwe woorden.
50
100
500
1000

Slide 6 - Poll

Goede antwoord is: 1000. Je krijgt als je elke dag een kwartier leest ongeveer 1 miljoen woorden onder ogen, maar heel veel woorden ken je natuurlijk al.
En dan...
  • Kies een boek en geef door aan Mariëlle
  • Vul de bladwijzer in
  • Zoek een comfortabele houding (op de grond, in raamkozijn, voeten op tafel, enz.)
  • Lees 15 minuten in stilte voor jezelf
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstcadeau
B
kerstcadeau

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met of zonder hoofdletters?
A
anwb
B
ANWB

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met of zonder hoofdletter?
A
burgerschap
B
Burgerschap

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter?
A
intertoys
B
Intertoys

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletter?
A
lente
B
Lente

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet goed gespeld?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is niet goed gespeld?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Goed of fout?
Het is de tegenwoordige tijd.
Fout is natuurlijk: steund. Dit moet zijn: steunt.
(Het hele werkwoord: steunen. De stam: steun)
Bron: Taalfouten spotten.

Hoe vind je de persoonsvorm?

Twee manieren. 

Manier 1:  Maak de zin vragend. 
De persoonsvorm komt vooraan te staan. ​

Ik woon in de mooiste stad van Nederland.​
Woon ik in de mooiste stad van Nederland?






Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 2:  Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat in de zin van tijd verandert is de persoonsvorm.​


Ik loop naar school​
Ik liep naar school

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
Zij neemt de chips mee
A
neemt
B
chips

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm?
Vandaag melk ik de koeien
A
vandaag
B
melk
C
ik
D
koeien

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik- vorm: meestal hele werkwoord -en:
Werkwoord | ik-vorm

 
dansen         -      dans
leiden            -        leid
lopen             -       loop
leven             -        leef

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervoeg volgens schema
dansen: ik dans
                  jij danst
                  hij danst
                  wij dansen


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

- werken
- houden
- blijven

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij .... (houden) van zijn kippen

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hij zegt dat hij van haar ....... .
A
houd
B
houdt
C
houden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

je en jij 
Hoe je de jij- vorm in de tegenwoordige tijd schrijft, hangt af van de plek van het werkwoord in de zin:​



> werkwoord achter ‘jij’ of ‘je’:  ik-vorm + t​
Jij loopt altijd door   |      Jij wordt later boer

> werkwoord voor ‘jij’ of ‘je’ (jij/je onderwerp):       ik-vorm 
Loop jij altijd door?  |      Word jij later boer?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

..... (scoren) je wel eens een doelpunt?
A
Scoor
B
Scoort

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

....(scoren) je broer wel eens een doelpunt?
A
Scoor
B
Scoort

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ..... (bieden) haar geen kans
A
bied
B
biedt

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is koud dus ..... (kleden) je warm aan
A
kleed
B
kleedt

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

...... jij ook wel eens moe van het eeuwige gezeur van die docenten?
A
Word
B
Wordt
C
Worden

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

jij/je geen onderwerp
Soms staat ‘je’ achter de pv, maar is het ondw niet ‘je’. ​

‘Je’ wordt in dat geval gebruikt om een bezit aan te geven. Je schrijft dan de ik-vorm + t. 

> Houd jij van geitenmelk?
> Houdt jouw zus van geitenmelk?

Tip: Vervang de pv door lopen of smurfen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

....(houden) jij meer van varkens of koeien?
A
Houd
B
Houdt

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

(...onthouden) jouw baas alles wat je verkeerd doet?
A
Onthoud
B
Onthoudt

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk voor volgende week
  • Module - Grammatica en spelling - Spelling 2F - 4.6 Persoonsvorm tegenwoordige tijd - opdracht 1 t/m 8 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Zijn de lesdoelen behaald?

  • Je hebt gelezen in je boek.
  • Je weet hoe je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruikt.
  • Je kent een ezelsbruggetje voor als je het nog lastig vindt.


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dilemma

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies