Fictie: gedichten

Poëzie deel 1
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Poëzie deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fictie: gedichten
In de vorige les hebben we het gehad over beeldspraak.
In gedichten wordt daar vaak gebruik van gemaakt.

In deze les leer je wat de kenmerken van gedichten zijn en van welke stijlfiguren schrijvers gebruik maken om hun werk aantrekkelijker te maken voor de lezer.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van gedichten
Vormkenmerken:

gedichten zijn verdeeld in versregels, die niet de hele pagina vullen

de versregels staan in strofen bij elkaar met daartussen witregels

soms wordt een strofe herhaald, dat heet refrein

de andere strofen zijn de coupletten

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van gedichten
Kenmerken inhoud & klank

  • een gedicht gaat vaak over één gebeurtenis, moment of gevoel
  • in een gedicht komt soms rijm voor
  • een gedicht heeft een bepaalde maat: het metrum (versmaat)

Niet elk gedicht heeft al deze kenmerken:
een gedicht hoeft niet in strofen verdeeld of metrisch te zijn en hoeft niet altijd te rijmen, 
dat noem je een vrij vers.

Gedichten zijn wel altijd ritmisch!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijlfiguren
Schrijvers maken hun teksten vaak mooier door iets op een bijzondere manier te zeggen.

Enkele stijlfiguren zijn:
herhaling
opsomming
tegenstelling
overdrijving
ironie
sarcasme

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mi have a droom - Ramsey Nasr
In dit gedicht vertelt een Rotterdammer in 2059 over hoe het gesteld is met de échte Rotterdammer. Volgens hem is hij nog steeds een rasechte Rotterdammer (en zéker geen racist). 

Wat hij alleen vergeet, is dat zijn taal helemaal veranderd is, hij spreekt een soort straattaal. Wat is dat eigenlijk, een échte Nederlander?

Pak de tekst erbij en lees mee met het fragment.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bespreking 'Mi have een droom'
  • wat vond je van dit gedicht?
  • begreep je -ondanks de gekke taal- waarover het ging?
  • welke stijlfiguren herkende je?
  • in het begin van het gedicht zegt de Rotterdammer, dat hij geen racist is. Hoe denk jij daar over, als je het einde van het gedicht leest?
  • rijmt dit gedicht?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk stijlfiguur vind je terug in het gedicht
'Mi have a droom' van Ramsey Nasr?
A
opsomming
B
overdrijving
C
ironie
D
tegenstelling

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 'Mi have een droom'
wordt straattaal gebruikt.
welke woorden ken jij?

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies


Poëzie deel 2

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opfrisser poëzie deel 1

vormkenmerken: versregels, strofe, refrein, couplet

inhoud: gaat vaak over één gebeurtenis of gevoel

klank: metrum (versmaat), ritme en vrije verzen

stijlfiguren: herhaling, opsomming, tegenstelling, 
overdrijving, ironie, sarcasme

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijmschema's
Rijm wat? Rijmschema.
Een rijmschema geeft de rijmstructuur weer door letters van het alfabet te gebruiken als symbolen voor de rijmklanken.
 
  • De letter A staat daarbij symbool voor de eerste rijmklank die in het gedicht voorkomt.
  • De letter B staat symbool voor de tweede rijmklank die in een gedicht voorkomt.
  • De letter C staat symbool voor - je raadt het al - de derde rijmklank, enzovoort. 
  • Een klank krijgt ook een letter als er geen andere regel op eindigt!

Verder gebruikt men spaties in een rijmschema als symbool voor een witregel in een gedicht.


Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld rijmschema
Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
Haast dravend en vaak hakend in de mat,
Lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
Gaat elke week de idioot naar 't bad.

De damp die van het warme water slaat
Maakt hem geruster : witte stoom…
En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
Bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.

(Fragment uit: De idioot in het bad)

A    ogen
B    mat
A    gebogen
B    bad

C    slaat
D    stoom
C    afgaat
D    droom


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De idioot in het bad
Een gedicht van M. Vasalis.

Pak de tekst erbij en lees mee tijdens de volgende slide.

Slide 15 - Tekstslide

M. Vasalis, pseudoniem van Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans, (Den Haag, 13 februari 1909 – Roden, 16 oktober 1998) was een Nederlandse dichteres en psychiater.
Het pseudoniem
'Vasalis' is een latinisering van haar achternaam 'Leenmans'. De 'M' staat niet voor 'Maria' zoals soms ten onrechte wordt gemeld. De dichteres wilde in eerste instantie publiceren zonder dat duidelijk werd dat de gedichten door een vrouw waren geschreven.[1] Op voorspraak van Simon Vestdijk kon zij als dichteres debuteren in het literair tijdschrift Groot Nederland, maar de redactie ging niet akkoord met initialen als ondertekening. Dat dwong de dichteres om voor de publicatie in augustus 1939 een pseudoniem te kiezen. Haar vader had in zijn studententijd gepubliceerd onder de naam 'Vazal' en de dochter speelde ook met de achternaam Leenman(s).

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies


Welke beeldspraak herken je in dit gedicht?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bespreking van 'De idioot in het bad'
vormkenmerken:

  • verdeeld in versregels die niet de hele pagina vullen
  • de regels staan in strofen bij elkaar, gescheiden door een witregel

kenmerken inhoud en klank:
  • het gedicht gaat over één gebeurtenis
  • het gedicht rijmt en heeft ritme

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijmschema opdracht
  • Kies een gedicht uit deze les of kies een ander gedicht uit de reader.
  • Zet achter iedere versregel een letter die het rijmschema van het gedicht weergeeft
  • vergelijk jouw rijmschema met die van een klasgenoot

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marc groet 's morgens de dingen - Paul van Ostaijen (1935)
In dit kindergedichtje wordt gekozen voor een ongebruikelijke taal en opmaak van het gedicht.

Het is in 1935 geschreven...

Pak de tekst erbij een lees mee.

Slide 20 - Tekstslide

Leopold Andreas van Ostaijen was een modernistisch Vlaams dichter en prozaschrijver. Bij het grote publiek is hij vooral bekend om gedichten als Huldegedicht aan Singer, Rijke Armoede van de Trekharmonica, Alpejagerslied, Boem Paukeslag, Avondgeluiden, Melopee en Marc groet 's morgens de dingen.

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Marc groet 's ochtends de dingen - Paul van Ostaijen

Slide 22 - Tekstslide

Dit is de originele opmaak (1935) van het gedicht.

Welk stijlfiguur vind je terug in het gedicht
'Marc groet 's ochtends de dingen'?
A
herhaling
B
opsomming
C
sarcasme
D
tegenstelling

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plakgedicht

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plakgedicht opdracht
Maak een knip- en plakgedicht over jouw wens voor de toekomst.

Het gedicht van Ramsey Nasr is geschreven in de taal van de toekomst.

  • Wat wens jij voor de toekomst? Schrijf het in één lange zin van minstens twaalf woorden.
  • Waarom kan dat niet? Of kan het wel? Schrijf nog een lange zin.

  • Knip vervolgens uit tijdschriften ongeveer 20 woorden die jouw twee zinnen kunnen uitbeelden.
  • Gebruik in ieder geval 2 straattaalwoorden, die mag je zelf erbij schrijven
  • Leg ze op een volgorde die volgens jou kloppend is: het mag rijmen, maar het hoeft niet.
  • Plak ze vervolgens op een A4tje en lever je plakgedicht in bij je docent.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik weet wat stijlkenmerken zijn
Geen idee, ik zat te slapen.
Ongeveer, ik kan uitleggen waarvoor het gebruikt wordt.
Een beetje, ik weet er eentje.
Ja, ik kan er een paar noemen!

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik wil wel meer over poëzie weten.
Nee, laat maar.
Ja, maar dan wel moderne gedichten.
Ja, ik vind poëzie leuk!
Bij mij gaat het niet verder dan sinterklaas-gedichten.

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

De volgende les poëzie:
  • Metrumsoorten
  • Enjambement
  • Rijmsoorten
  • Zelf een gedicht schrijven

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies