In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
De markt
Lucas Rabou en Vivianne Rechmann
Slide 1 - Tekstslide
Een prijselasticiteit van de vraag die lager is dan -1 betekent dat:
A
De vraag elastisch is
B
De vraag inelastisch is
C
huh? Elastiekjes zijn toch elastisch
D
De vraag niet elastisch en niet inelastisch is
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
complementaire goederen
subtitutie goederen
Slide 4 - Sleepvraag
Welk van deze producten hebben een positieve kruislingse elasticiteit?
A
De fiets en het ijs van de AH
B
Ben&Jerry en HertogJan ijs
C
De fiets en de fietspomp
D
Ik spreek geen Liketerijns
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
inferieur goed
normaal goed
lux goed
Slide 7 - Sleepvraag
Vaste kosten
Slide 8 - Woordweb
Inkomsten 2 jaar: $1000,- vaste kosten 1 jaar: $82,- variabele kosten 1 maand: $11,- Wat is de totale winst?
A
$907,-
B
$825,-
C
$572,-
D
$1410,-
Slide 9 - Quizvraag
Bij hoeveel verkochte x is er maximale winst?
Slide 10 - Tekstslide
maximale winst?
A
6
B
6,5
C
4
D
dat kan je niet weten
Slide 11 - Quizvraag
Wat is niet waar? "Als de overheid een maximumprijs zou instellen van frikandelbroodjes onder de huidige prijs en onder marginale kosten van een broodje, dan..."
A
Zijn alle middelbare scholieren verdrietig
B
Zijn de frikandelbroodjes producenten verdrietig
C
Is de eigenaar van Bahar verdrietig
D
Zijn alle producenten van worstenbroodjes verdrietig
Slide 12 - Quizvraag
volkomen concurentie
monopolistishce concurentie
monopolie
oligopolie
1 aanbieder
veel aanbieders
veel aanbieders
Holland Casino
4 bedrijven=70%
Slide 13 - Sleepvraag
Welke marktvorm
Slide 14 - Tekstslide
welke marktvorm?
A
Volledige mededinging
B
monopolistische concurrentie
C
oligopolie
D
monopolie
Slide 15 - Quizvraag
Bij welke marktvorm zal een prijsdaling het grootste effect hebben op de afzet?
A
Volledige mededinging
B
Monopolistische concurrentie
C
Oligopolie
D
Monopolie
Slide 16 - Quizvraag
Rood=prijsdalingBlauw=extra afzet
Slide 17 - Tekstslide
Hoe bereken je de prijselasticiteit v.d. vraag? en de inkomsten elasticiteit?
Slide 18 - Open vraag
Wat gebeurt er met deze evenwichtshoeveelheid wanneer de overheid belasting gaat heffen? leg uit.
Slide 19 - Open vraag
Qv=-2,5p+400 Qa=50p-200 Evewichtshoeveelheid?
Slide 20 - Open vraag
Na het heffen van de belasting wordt het surplus van de...
A
consument groter + producent groter
B
consument kleiner+ producent groter
C
consument kleiner + producent kleiner
D
consument groter + producent kleiner
Slide 21 - Quizvraag
Uitleg?
Slide 22 - Tekstslide
Teken nu het consumenten- en producentensurplus en de Harbergerdriehoek na de invoer van een subsidie voor de producenten