verbranding, naamgeving en reagens

Verbranding, naamgeving en reagens
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Verbranding, naamgeving en reagens

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
- Herhalen vorige les
- Wanneer is het een verbranding?
- Naamgeving metalen
- Naamgeving niet-metalen
- Volledige verbranding en onvolledige verbranding

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie voorwaarden heb je nodig voor een verbranding?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke drie manieren kan een brand geblust worden?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorwaarde wordt weggehaald bij het uitblazen?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een verbranding is altijd een reactie met zuurstof.

Verbrand er een element? Dan reageert de element met zuurstof tot een oxide.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbrandt er een verbinding? Dan vormt elk atoomsoort een oxide

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactievergelijking van de volgende reactie:
Glucose (C6H12O6) wordt verbrand.

Slide 8 - Open vraag

C6H12O6 + 6O2 --> 6H2O + 6CO2
Metalen
Naamgeving

koper(I)oxide (Cu2O) 
en 
koper(II)oxide (CuO)

Niet-metalen
Naamgeving






CO = Koolstofmono-oxide
CO2 = Koolstofdi-oxide





Periodiek systeem

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste naamgeving voor H2S?
A
waterstofsulfide
B
waterstofzwavel
C
diwaterstofsulfide
D
waterstofdisulfide

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke verbinding is er sprake van een verkeerde naamgeving
A
CaO; calciumoxide
B
N2O5; distikstof pentoxide
C
FeBr2; ijzer dibromide

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Naamgeving moleculaire stoffen: CCl4 heet:
A
koolstoftetrachloride
B
koolstoftetrabroom
C
koolstof(IV)broom
D
methaan

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactievergelijking van de volgende reactie:
IJzer wordt verbrand tot ijzer(III)oxide

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactievergelijking van de volgende reactie:
Aluminium wordt verbrand tot aluminiumoxide

Slide 14 - Open vraag

Al + O2 --> Al2O3

O = -2
Al = +3

Het totaal moet in balans zijn, dus heb je 3x O nodig en 2x Al --> Al2O3
Geef de reactievergelijking van de verbranding van magnesium.

Slide 15 - Open vraag

Mg + O2 --> MgO

Mg heeft oxidatie 2+, 
O heeft oxidatie 2-

Voor balans hebben we dus van beiden 1 nodig. --> MgO
       Volledige verbranding
Onvolledige verbranding           

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef de reactievergelijking van de volledige verbranding van Propaan (C3H8)

Slide 18 - Open vraag

C3H8 + 5 O2 --> 3 CO2 + 4 H2O
Geef de reactievergelijking van de onvolledige verbranding van propaan (C3H8)

Slide 19 - Open vraag

C3H8 + 3 O2 --> C + CO + 4 H2O
2 C3H8 + 5 O2 --> 4 C +2 CO + 8 H2O
Bereken hoeveel gram roet (C) er ontstaat als er 3 gram propaan (C3H8) wordt verbrand.

Slide 20 - Open vraag

C3H8 + 3 O2 --> C + CO + 4 H2O

2 C3H8 + 5 O2 --> 4 C +2 CO + 8 H2O

3 / 44,094 = 0.068 mol propaan
1 : 1, dus ook 0,068 mol roet
0.068 * 12.01 = 0.82 gram roet

3 / 44.094 = 0.068 mol propaan
2 : 4 , dus 0,068 x 2 = 0.136 mol roet
0.136 x 12.01 = 1.63 gram roet
Kom even op adem!

Maak daarna de opdrachten van paragraaf 5.1 af of kijk ze na

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies