2THF zakelijke brief les 1
1 / 13
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de (draaien) motor
de (draaien) motor
Slide 4 - Open vraag
Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
een (bonken) machine
een (bonken) machine
Slide 5 - Open vraag
Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
een (knarsen) tandwiel
een (knarsen) tandwiel
Slide 6 - Open vraag
Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
De leerlingen stonden (juichen) langs de kant.
De leerlingen stonden (juichen) langs de kant.
Slide 7 - Open vraag
Tegenwoordig deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de (bewapen) keizer
de (bewapen) keizer
Slide 8 - Open vraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de (bewieroken) kunstenaar
de (bewieroken) kunstenaar
Slide 9 - Open vraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
een (verlopen) abonnement
een (verlopen) abonnement
Slide 10 - Open vraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de (verbluffen) massa
de (verbluffen) massa
Slide 11 - Open vraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de (vrezen) generaal
de (vrezen) generaal
Slide 12 - Open vraag
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord:
de (beramen) complotten
de (beramen) complotten
