Bol 2 Lesweek 13 (2) Herhalen Werk- en signaalwoorden

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Wat staat er deze week op de planning?

Let op: Volgende week twee toetsen:

1. Eindopdracht 2.4 Verslag opdracht 5 (start maandag)
2. Toets Taalverzorging: 4.1, 4.2, 4.3 en werkwoordspelling (donderdag 8/12) + afmaken verslag

Dus wat gaan we doen?

Herhalen werkwoordspelling

Herhalen signaalwoorden (4.2)

Maken: Taalverzorging  

                 4.3 Verwijswoorden opdrachten 1, 3, 5 en 7

                 Schrijven 

                 2.4 verslag: opdrachten 1, 2, 3 en 4

De aanblik van het ...... bos was droevig. (verwoesten)

1. verwoeste
2. verwoestte
3. verwoesten
4. verwoestten

Samen met mijn buurman ..... ik morgen onze oprit.

1. verbreed
2. verbreedt
3. verbreedde
4. verbreedden

Gisteren ..... jij me maar wat op de mouw. (spelden)

1. speld
2. speldt
3. speldde
4. speldte

Het ...... fietspad is nu veel veiliger. (verbreden)

Moeder ....... zo direct je je jas vast. (vastspelden)

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?

1. ten eerste
2. daarom
3. bijvoorbeeld
4. maar

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?

1. zoals
2. ten slotte
3. maar
4. doordat

Wat is het signaalwoord in deze zin?

Je krijgt alleen een vrijstelling voor het maken van de toetsen, als je dit schooljaar een diploma haalt.
.

1. vrijstelling
2. als
3. dan
4. diploma

Welk tekstverband hoort er bij het signaalwoord: als?

Je krijgt alleen een vrijstelling voor het maken van de toetsen, als je dit schooljaar een diploma haalt.

1. een voorwaarde
2. een tegenstelling
3. een samenvatting
4. een opsomming

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?

1. toch
2. tenslotte
3. tegenover
4. zoals

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?

1. omdat
2. zoals
3. en
4. maar

Dus wat gaan we doen?

Herhalen werkwoordspelling

Herhalen signaalwoorden (4.2)

Maken: Taalverzorging  

                 4.3 Verwijswoorden opdrachten 1, 3, 5 en 7

                 Schrijven 

                 2.4 verslag: opdrachten 1, 2, 3 en 4