Luisteertoets U2 oefening

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BONJOUR et BIENVENUE!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Tekstslide

Vendredi 14 janvier
Le programme pour aujourd'hui :
1/ Qui a fait les devoirs ?
2/ Tu t'entraines pour le "luisteertoets" du mardi 18 janvier

Slide 2 - Tekstslide

Les devoirs
1/ Jij leert de grammatica van Unité 3, Apprendre 5 (pages 115 et 116 dans ton livre).

2/ Jij bent klaar met alle opdrachten van pagina's 101 tot en met 104.
3/ Herhaling (door herhalen leer jij beter en blijft de kennis in jouw hersenen!):
Jij leert nog een keer de woorden van Unité 3, Apprendre 1 et 4 (pages 114 et 115 dans ton livre).
Hoe te leren?
- Boek. Leer de woorden Frans-Nederlands en Nederlands-Frans. Vraag iemand om een dictee te laten maken;
- Quizlet: ik heb voor jullie de woorden in Quizlet gezet :)
Apprendre 1 = quizlet.com/_av4ptx?x=1jqt&i=2j8pzj
Apprendre 4 = quizlet.com/_av4tr3?x=1qqt&i=2j8pzj















Slide 3 - Tekstslide

Dans le "luisteertoets", il y a :
- jij kunt bezittelijk voornaamwoorden herkennen;

- jij kunt kloktijden herkennen en schrijven;
- jij kunt herkennen of er een "passé composé" in een zin zit;
- jij kunt het verschil horen tussen de klank "eau/ au" en "ou";
- jij kunt een gesprek begrijpen en vragen over antwoorden. De woordenschat gaat meestal over Unité 2.



Slide 4 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Het bezittelijk voornaamwoord
1/ Ecoute Madame Baichere. 

2/ Ecris (schrijf) le "bezittelijk voornaamwoord" que tu entends (hoort).

Slide 6 - Tekstslide

Kloktijden 

Slide 7 - Tekstslide

De kloktijd / l'heure
1/ Ecoute Madame Baichere. 

2/ Ecris (schrijf) l'heure que tu entends (hoort).

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak jij de "passé composé"?

Slide 9 - Woordweb

Le passé composé = Voltooid tegenwoordige tijd
2 elementen 
1/ être ou avoir in de tegenwoordige tijd;
2/ het voltooide vorm van het werkwoord die jij wil vervoegen.

Slide 10 - Tekstslide

Passé composé : 2 éléments !!

Slide 11 - Tekstslide

Le passé composé : être ou avoir ?
90% van de tijd = avoir
10% van de tijd = être = welke werkwoorden?

Slide 12 - Tekstslide

Le passé composé avec "être"

Slide 13 - Tekstslide

Le passé composé : het voltooide vorm
  • é = hier (gisteren), j'ai travaillé
  • i =  hier (gisteren), j'ai choisi
  • u =  hier (gisteren), j'ai vu
  • ert =  hier (gisteren), j'ai ouvert
  • exception ??
  • faire = j'ai fait

Slide 14 - Tekstslide

Le passé composé
1/ Ecoute Madame Baichere. 

2/ Hoor jij een "passé composé"? Oui ou non ?

Slide 15 - Tekstslide

De klanken "eau/ au" en "ou"
Welke woorden ken jij al met:
1/ eau / au
2/ ou
?

Slide 16 - Tekstslide

De klank "eau/ au" 
o / eau / au = jij hoort "o"

Slide 17 - Tekstslide

een andere woord met de klank "eau/ au"

Slide 18 - Woordweb

De klank "ou" 
ou = jij hoort de nederlandse "oe" 

Slide 19 - Tekstslide

een andere woord met de klank "ou"

Slide 20 - Woordweb

Les sons "eau / au" et "ou"
1/ Ecoute Madame Baichere. 

2/ Hoor jij "eau / au" of "ou"?

Slide 21 - Tekstslide