Verbranding en ademhaling herhalingsles MAVO 2

Verbranding en ademhaling
herhaling les 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Verbranding en ademhaling
herhaling les 

Slide 1 - Tekstslide

Verbranding 
  • Voor verbranding is er brandstof nodig. 

  •  Bij verbranding verdwijnt de brandstof en ontstaan er       verbrandingsproducten.

  • Een indicator is een stof waarmee je een andere stof kunt aantonen.

Slide 2 - Tekstslide

Verbranding
 In je lichaam vind verbranding plaats, dit zodat er energie ontstaat die je kunt gebruiken.

 Voor verbranding is altijd zuurstof (O2) nodig.

 Bij verbranding ontstaat altijd water en koolstofdioxide (CO2).

Slide 3 - Tekstslide

Vul in wat er op de puntjes moet

Glucose + ...... = Koolstofdioxide + water + .....

Slide 4 - Open vraag

Wat is de brandstof voor een verbrandingsreactie van de mens?
A
Zuurstof + glucose
B
Brood en cola
C
Koolstofdioxide + water
D
Kaarsvet + zuurstof

Slide 5 - Quizvraag

Ingeademde lucht vs uitgeademde lucht
  •  Lucht bestaat uit verschillende gassen, vooral uit stikstof en zuurstof.

  •  Ingeademde lucht bevat veel meer zuurstof dan uitgeademde lucht.
 

Slide 6 - Tekstslide

Hoezo is uitgeademde lucht anders dan ingeademde lucht?

Slide 7 - Open vraag

Verbranding in het lichaam
  • Alle levende organismen doen aan verbranding, zonder verbranding gaat een cel dood.

  •  De energie de vrijkomt wordt gebruikt voor in de processen in de cel 

  • Voor de verbranding in je lichaam is brandstof nodig. De meest gebruikte brandstof is glucose.

  •  Als verbranding heeft plaatsgevonden komt energie vrij.

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn verbrandingsproducten?

Slide 9 - Open vraag

Ademhalingsstelsel
1. Lucht inademen door de neus of mondholte naar de keelholte.

2.  Langs het strottenhoofd naar de luchtpijp.

3. De luchtpijp vertakt in 2 bronchiën.

4. De bronchiën vertakken in luchtpijptakjes.

5.  Aan het uiteinde van de luchtpijptakjes zitten de longblaasjes.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

mondholte en neusholte
keelholte
 strottenhoofd en luchtpijp
twee bronchiën 
luchtpijptakjes 
longblaasjes
1
2
3
4
6
5

Slide 12 - Sleepvraag

Tekenregels
  • Maak grote tekeningen.
  •  Gebruik een scherp potlood.
  •  Niet schetsen! Alleen scherpe lijnen.
  •  Teken alleen wat je echt ziet en in verhouding.

Slide 13 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Je mag kleuren op een schematische tekening
A
Waar
B
Niet waar
C
..
D
..

Slide 14 - Quizvraag

Neusholte 
  • Dit slijm maakt de neus en ingeademde lucht vochtig.

  •  De ingeademde lucht wordt verwarmd door de bloedvaten die in het neusslijmvlies zitten.

  •  Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.

  •  Neusslijmvlies de kleine stofdeeltjes tegen.

  •  In het neusslijmvlies liggen trilhaarcellen, deze verplaatsen slijm naar de keelholte.

Slide 15 - Tekstslide

Samengevat
  •  Neusslijmvlies maakt de ingeademde lucht:
 -   Vochtig, warm en filtert     ....kleine stofdeeltjes.
  •  En de trilhaarcellen in het neusslijmvlies verplaatsen het slijm naar de keelholte.

Slide 16 - Tekstslide

Het neusslijmvlies maakt de ingeademde lucht:

Slide 17 - Open vraag

Eten en ademhalen
  • Tussen de keelholte en luchtpijp = strottenhoofd, hierin liggen de stembanden.
  •  Hier kruist de weg die het voedsel aflegt ook de weg die de lucht aflegt.
 
Ademhalen = alle wegen naar het kruispunt open: Neusholte, luchtpijp naar de longen
 
Eten = de huig sluit de neusholte af en het strottenklepje de luchtpijp.

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer je eet zijn er 2 wegen van het kruispunt gesloten, welke 2?

Slide 19 - Open vraag

Luchtpijp
  • De luchtpijp is een holle buis die aansluit aan het strottenhoofd.

  •  De wand van de luchtpijp heeft kraakbeenringen.

  •  De luchtpijp splitst in twee takken --> de bronchiën

Slide 20 - Tekstslide

Wat is de functie van de kraakbeen ringen in je luchtpijp
A
Beweging
B
Stevigheid
C
Meer ruimte
D
De vorm

Slide 21 - Quizvraag

Bronchiën 
  •  De bronchiën vertakken in steeds kleinere luchtpijptakjes.

  •  De luchtpijptakjes bevatten geen ringen meer maar spiertjes.

  •  De wand is bekleed met slijmvlies met trilhaarcellen.

Slide 22 - Tekstslide

Wat zit er aan het uiteinde van de luchtpijptakjes?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Video

Wat is de functie van de trilhaarcellen in de luchtpijp en bronchiën?
A
Stevigheid
B
Het verplaatsen van stofdeeltjes en bacteriën
C
Verwarming van de lucht
D
Filteren

Slide 25 - Quizvraag

Longblaasjes
  • Deze zijn omgeven door een netwerk van longhaarvaten.

  •  De wanden van longhaarvaten en longblaasjes zijn erg dun.

  • Door de dunne wanden en het grote  oppervlak kan de gaswisseling tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed in de longhaarvaten snel plaatsvinden.



Slide 26 - Tekstslide

Longblaasjes
  •  Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is zuurstofarm en CO2 rijk
  •  Bloed dat van de longblaasjes wegstroomt is zuurstofrijk en CO2 arm

Slide 27 - Tekstslide

Welk proces vindt plaats in de longblaasjes?

Slide 28 - Open vraag

Bloed dat naar de longblaasjes TOE stroomt is ....
A
Zuurstofarm CO2 rijk
B
Zuurstofrijk CO2 arm

Slide 29 - Quizvraag

Gaswisseling
  •  Bloed dat naar de longblaasjes toestroomt is zuurstofarm en CO2 rijk

  •  Bloed dat van de longblaasjes wegstroomt is zuurstofrijk en CO2 arm

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Astma
  • Chronische longziekte.

  •  Plotselinge benauwdheid = astma aanval.

  •  Door prikkels zoals spanning, stress of stoffen in de lucht.

  •  Gevoel van stikken.

  •  In de luchtpijptakjes bevinden zich spiertjes, deze trekken bij een aanval samen.

  •  De luchtwegen worden hierdoor nauwer en ademen wordt lastiger.

Slide 32 - Tekstslide

Wat gebeurd er bij een astma aanval
A
Benauwdheid
B
De bronchiën gaan dicht
C
De spiertjes om de luchtpijptakjes trekken samen
D
De longblaasjes beschadigen

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

COPD
  • Chronische ontsteking van de luchtwegen.
  •  Vooral veroorzaakt door roken maar kan ook door erfelijke ziekte.
  •  Binnenkant van de luchtwegen is bedekt met slijmvlies.
  •  Tabaksrook veroorzaakt ontstekingen, waarbij het slijmvlies opzwelt en meer slijm vormt.
  •  Ook kunnen de longblaasjes beschadigen = Longemfyseem

Slide 35 - Tekstslide

Hooikoorts
  • Windbloemen produceren veel lichte stuifmeelkorrels.

  •  In het voorjaar en zomer zit de lucht vol met  stuifmeelkorrels.

  •  Deze adem je in en blijven kleven op het slijmvlies.

  •  Sommige mensen kunnen hier niet tegen.

  •  Branderig, jeukend gevoel in de neus, keel en ogen =  hooikoorts.

Slide 36 - Tekstslide

Allergie 
  • Allergie = overgevoelig voor bepaalde stoffen.

  •  Krijg je deze stoffen binnen dan krijg je een --> allergische reactie.

  •  Symptomen zijn branderig gevoel, jeuk, ontstekingen en bultjes.

Slide 37 - Tekstslide

Verbranding
  •  Hoe hoger de lichaamstemperatuur hoe meer verbranding er plaats vind.

  •  Lage lichaamstemperatuur = lage verbranding = weinig energie

Slide 38 - Tekstslide

Hoe lager de lichaamstemperatuur hoe ..... de verbranding.
A
Lager
B
Hoger

Slide 39 - Quizvraag