2hv - les 1&2 P1 - intro, zwitserland en modale ww

   Deutsch!    

2hv
Les 1 P1
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

   Deutsch!    

2hv
Les 1 P1

Slide 1 - Tekstslide

Studienführer
Voorbereiding voor les 1:
Einleitung: Hopp Schwiiz! (1-8)


verwerkingsopdrachten na les 1:
maken:  Schritt 17 & 18

Slide 2 - Tekstslide

Unterrichtsziele
- Landeskunde:
je bent bekend met het Duitstalige gebied in Europa (Zwitserland)

  -Lezen:
    je kunt korte mededelingen begrijpen
- Luisteren:
- je kunt alledaagse gesprekjes volgen

- modale werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

3 & 4
boek v(h)
klascode: 
4V45L6Q5

Slide 4 - Tekstslide

2022-2023
Toets 1                    + spreekopdrachten
Toets 2
Toets 3
Toets 4
Toets 5
Toets 6

Slide 5 - Tekstslide

D-A-CH landen
van groot naar klein
A
Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk, Luxemburg, Liechtenstein
B
Liechtenstein, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland
C
Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Luxemburg, Liechtenstein
D
Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Liechtenstein, Luxemburg

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Schritt 17 & 18
17 = Lezen: A2 - Je kunt eenvoudige, korte aanwijzingen begrijpen
18 = Luisteren: A2 - je kunt alledaagse gesprekken begrijpen
beide: modale werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Modalverben auf Deutsch:

Slide 9 - Tekstslide

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich mag diesen Busfahrer.
A
mag
B
aardig vinden
C
moet
D
willen

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent het modale ww:
Wer weiß die richtige Antwort?
A
wil
B
moet
C
kan
D
weet

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het modale ww in deze zin: Ich soll zu Hause bleiben.
A
moet
B
zal
C
will
D
kan

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent het modale ww in deze zin: Du darfst hier nicht rauchen!
A
moet
B
kunt
C
mag
D
zult

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Die Coach ist schmutzig. Der Hund .... darauf gelegen haben.
A
soll
B
muss

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 1
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 19 - Tekstslide

Jij mag hier nicht komen.
Du ... hier nicht kommen.
A
magst
B
mögst
C
dürfst
D
darfst

Slide 20 - Quizvraag

Weißt du, ob er Spinat ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt

Slide 21 - Quizvraag

Herr Lehrer, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt

Slide 22 - Quizvraag

Er ....... (dürfen) bis 12 Uhr ausgehen.
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürf

Slide 23 - Quizvraag

Ich will etwas für euch kaufen. ...... (mögen) ihr Gummibärchen?
A
magt
B
mögt
C
mögen
D
mag

Slide 24 - Quizvraag

Opdracht 2
Vervoeg het modale werkwoord in combinatie met het juiste persoonlijk voornaamwoord

Slide 25 - Tekstslide

Kannst du schwimmen? Ja, ........... ..........
gut schwimmen

Slide 26 - Open vraag

Kann ich kommen?
Diese Woche ................... ..... leider nicht kommen.

Slide 27 - Open vraag

Was mögen Sie am liebsten? Eis .......... .............
am liebsten, aber ohne Sahne

Slide 28 - Open vraag

Darf ich nach Hause? Nein, ......... .............
noch nicht nach Hause.
Die Arbeit ist noch nicht fertig

Slide 29 - Open vraag

Können wir helfen? Nein, hiermit ................. .............
nicht helfen. Danke.

Slide 30 - Open vraag

Opdracht 3
Zet elk werkwoord op de juiste plek

Slide 31 - Tekstslide

Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag

Slide 32 - Sleepvraag

ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchten
möchte
möcht
möchten
möchtet
möchte

Slide 33 - Sleepvraag

Opdracht 4
Corrigeer de fouten

Slide 34 - Tekstslide

Ihr darft euere Bücher nicht vergessen.

Slide 35 - Open vraag

Ich kanne morgen leider nicht mitgehen.

Slide 36 - Open vraag

Musst ihr unbedingt in die Stadt gehen?

Slide 37 - Open vraag

Und ihr, was für Eis magt ihr?


Slide 38 - Open vraag

Vertaal de volgende zin in het Duits
'graag zouden willen'

Slide 39 - Open vraag

Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan

Slide 40 - Quizvraag

Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet

Slide 41 - Quizvraag

an die Arbeit!
maken: 
Schritt 17 & 18

in je boek 
OF 
online (Edition)
Tschüssi
Schönes Wochenende

Slide 42 - Tekstslide