Verbindingswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Leg je boek en je schrift op tafel. 

Vandaag:

- herhaling en huiswerk bespreken

- H. 18 verbindingswoorden

Je leert de opbouw van een tekst herkennen met behulp van verbindingswoorden (signaalwoorden).

- H. 20 Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde

Je leert wat koppelwerkwoorden zijn en hoe je het naamwoordelijk gezegde herkent in een zin. 

Functiewoorden: functie van tekstdeel/alinea. De schrijver vertelt wat je kan verwachten.

Aanleiding, voorbeeld, afweging, anekdote, argument, constatering, definitie, gevolg, nuancering, oplossing en verklaring. 

Blz. 73

H. 18 Verbindingswoorden (blz. 74)

Maak opdracht 1 en 2 (blz. 75). 

Overleg alleen met diegene naast je. 

Maak opdracht 3, 4 en 5 (blz. 75)

Overleg alleen met diegene naast je. 

H. 20: Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde

Naamwoordelijk gezegde:

- werkwoordelijk deel

- naamwoordelijk deel 

Koppelwerkwoorden: zijn, worden blijven. 

Zij is gelukkig.

Zij wordt gelukkig.

Zij blijft gelukkig.

Zij is arts geworden. 

Ga naar Numo.

Maak de taak Naamwoordelijk gezegde.

Je moet minimaal 80% goed hebben.