Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
9/10, 3HVSpelling Engelse ww + Meervouds-n bij verwijzing
Engelse werkwoorden
NEDERLANDS
woensdag 9 oktober
MA 14/10:
VT1 spelling
1 / 44
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
44 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Engelse werkwoorden
NEDERLANDS
woensdag 9 oktober
MA 14/10:
VT1 spelling
Slide 1 - Tekstslide
leerdoelen
1. Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt;
2. Je weet wanneer je een meervouds-n bij verwijzing schrijft;
3. Je weet wanneer je een trema, een apostrof, een accent en een cedille schrijft.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Spelling Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.
Slide 10 - Tekstslide
Stam Engelse werkwoorden
Stam - Haal
-en
van het hele werkwoord af.
Dealen - deal - ik deal
Volleyballen - volleybal - ik volleybal
Paintball - paintball - ik paintball
Maar let op de uitspraak!
Slide 11 - Tekstslide
Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste
klank
.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.
racen
- ik race - hij race
t
- hij race
te
- hij heeft gerace
t
smashen
- ik smash - hij smash
t
- hij smash
te
- hij heeft gesmash
t
Slide 12 - Tekstslide
Spelling Engelse werkwoorden
Maar let wel goed op de uitspraak.
Slide 13 - Tekstslide
Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.
paintballen
- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd
grillen
- ik gril- hij gril
t
- hij gril
de
- hij heeft gegril
d
stressen
- ik stres - hij stres
t
- hij stres
te
- hij is gestres
t
Slide 14 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Wat is waar?
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als de stam
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm ik skate verleden tijd skatete
Slide 15 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.
Slide 16 - Quizvraag
(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald
Slide 17 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Zij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 18 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt
Slide 19 - Quizvraag
(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 20 - Quizvraag
(Engelse werkwoorden)
Hij (daten-vt)
A
deette
B
date
C
datede
D
datete
Slide 21 - Quizvraag
(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 22 - Quizvraag
(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd
Slide 23 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Hij heeft de bal over het net (smashen).
A
gesmasht
B
gesmashed
C
gesmashet
D
gesmashd
Slide 24 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd
Slide 25 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Jij (stressen-tt)
A
stresst
B
strest
C
stresd
D
stressd
Slide 26 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Ik heb al die oude contacten (vdw)
A
gedelete
B
gedeleted
C
gedeletet
Slide 27 - Quizvraag
Welk Engels werkwoord is correct gespeld?
A
Hij racet naar huis.
B
Ik downloadt die file wel even voor je?
C
Hij heeft de overwinning geclaimt.
D
Zij flirte met hem.
Slide 28 - Quizvraag
Meervouds-n
Beide of beiden?
Slide 29 - Tekstslide
Je schrijf
geen
-n
Als het woord betrekking heeft op dieren of dingen.
De
meeste
hebben een glanzende vacht.
Die fietsen zijn te koop, maar de
meeste
hebben een lekke band.
Slide 30 - Tekstslide
Mijn liefdesbrieven zijn alle/allen verloren gegaan.
A
alle
B
allen
Slide 31 - Quizvraag
Je schrijf
geen
-n
Als verwezen wordt naar personen die in dezelfde zin worden genoemd.
Beide
leerlingen komen uit Hengevelde.
Sommige
leerlingen waren lopend de fiets, maar de
meeste
kwamen met de fiets.
Slide 32 - Tekstslide
De meeste/meesten gasten bestelden vlees, maar enkele/enkelen hadden meer trek in vis.
A
meeste - enkele
B
meesten - enkelen
C
meeste - enkelen
D
meesten - enkele
Slide 33 - Quizvraag
Je schrijf
wel
een -n
Als er verwezen wordt naar personen (die niet in dezelfde zin genoemd worden).
Ik heb twee beste vrienden.
Beiden
betekenen veel voor me.
Sommigen
hadden de laatste trein gemist.
Slide 34 - Tekstslide
Ze hadden beide/beiden last van muggen.
A
beide
B
beiden
Slide 35 - Quizvraag
Hij heeft alle/allen cola opgedronken.
A
alle
B
allen
Slide 36 - Quizvraag
Waarom ze in het ziekenhuis liggen? Alle/allen is iets overkomen.
A
alle
B
allen
Slide 37 - Quizvraag
Sommige apparaten stonden er nog, maar vele/velen waren weggegooid.
A
vele
B
velen
Slide 38 - Quizvraag
In de uitverkoop waren maar enkele/enkelen niet verkocht.
A
enkele
B
enkelen
Slide 39 - Quizvraag
Slechts weinige/weinigen hebben de oorlog nog meegemaakt.
A
weinige
B
weinigen
Slide 40 - Quizvraag
Wanneer gebruik je meervouds-n bij verwijzingen?
Slide 41 - Woordweb
Kort samengevat
Geen -n
Bij dieren of dingen
bijvoeglijk gebruikt bij personen
Wel -n
bij personen én zelfstandig gebruikt
Slide 42 - Tekstslide
herhalen paragraaf 2 (HS7)
- trema
- accent aigu
- accent grave
- accent circonflexe
- cedille
Slide 43 - Tekstslide
leerdoelen
1. Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt;
2. Je weet wanneer je een meervouds-n bij verwijzing schrijft;
3. Je weet wanneer je een trema, een apostrof, een accent en een cedille schrijft.
Slide 44 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3V Spelling Engelse ww + Meervouds-n bij verwijzing
13 dagen geleden
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
3V Spelling Engelse ww + Meervouds-n bij verwijzing
November 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Oefentoets 3H spelling + ww-spelling
Oktober 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Les 1 spelling H1 trema, apostrof en H2 met of zonder -n
Februari 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Oefentoets 3H spelling + ww-spelling
5 dagen geleden
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
H1 Spelling - Trema, apostrof, accent en cedille
Juli 2023
- Les met
33 slides
Trema, apostrof, accent en cedille 19 september
September 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H1 Spelling - trema, apostrof, accent en cedille
Oktober 2023
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1