2V kerst, kloktijden

Kerst, Kloktijden
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kerst, Kloktijden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is in Duitsland belangrijker? Sinterklaas of Kerst?
A
Sinterklaas
B
Kerst
C
beide even belangrijk

Slide 2 - Quizvraag

Sinterklaas heeft in Duitsland een andere naam. Welke?
A
Sinterklaus
B
Nicolas
C
Nikolaus
D
Weihnachtsmann

Slide 3 - Quizvraag

Nikolaus wordt niet zo gevierd als in Nederland. Wel zetten kinderen één keer een schoen. Ze doen dat
A
de avond voor 5 december
B
de avond voor 6 december
C
de avond voor 25 december

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

De meest belangrijke avond met de kerstdagen is in Duitsland op 24 december.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Buch Seite 101

Slide 7 - Tekstslide

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is negen uur.
Denk aan hoofdletters en punt!
Uhrzeit
1/8

Slide 8 - Open vraag

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is kwart over twaalf.

Slide 9 - Open vraag

Wat is Kerst in het Duits?
A
Christkind
B
Kerstmis
C
Weihnachten
D
Christmas

Slide 10 - Quizvraag

Ich (Frau Tiemersma) komme aus Aachen, aus einer katholischen Familie. Wer bringt bei mir die Geschenke?
A
der Weihnachtsmann
B
das Christkind

Slide 11 - Quizvraag

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is half 8.

Slide 12 - Open vraag

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is tien voor zes.

Slide 13 - Open vraag

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is twintig over twee.

Slide 14 - Open vraag

"Heilig Abend" ist am
A
24. Dezember
B
25. Dezember
C
26. Dezember
D
27. Dezember

Slide 15 - Quizvraag

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is twintig voor vijf.

Slide 16 - Open vraag

Wie spät ist es? Schreibe auf:
Het is kwart over zeven.

Slide 17 - Open vraag

"uur" kun je op twee manieren vertalen. Hoe?

Slide 18 - Open vraag

Wanneer gebruik je "Uhr" en wanneer "Stunde"? Je mag met je buurman overleggen.

Slide 19 - Open vraag

Vul in: Uhr of Stunde(n).
Am Montag endet die Schule um drei ... .

Slide 20 - Open vraag

Vul in: Uhr of Stunde(n).
Das Training dauert zwei ... .

Slide 21 - Open vraag

Vul in: Uhr of Stunde(n).
Die Pause ist van ein ... bis halb zwei.

Slide 22 - Open vraag

Vul in: Uhr of Stunde(n).
Die Pause dauert eine halbe ... .

Slide 23 - Open vraag

Vul in: Uhr of Stunde(n).
Die erste ... beginnt um halb neun und dauert eine ... .

Slide 24 - Open vraag

Vul in: Uhr of Stunde(n).
Wir haben zwei ... auf den Bus gewartet!

Slide 25 - Open vraag

in
op/in
van...tot
om
im
am
von...bis
um

Slide 26 - Sleepvraag

De vertaling van op woensdag is:
.... Mittwoch

Slide 27 - Open vraag

Je spreekt met een vriend(in) af en je wilt zeggen hoe laat je bij hem/haar bent.
Ich bin ... drei Uhr bei dir.
Uhrzeit
8/8

Slide 28 - Open vraag

Je vriend vraagt hoe lang je feestje duurt. Je antwoordt:
Meine Party dauert .... drei ... elf Uhr.

Slide 29 - Open vraag

De vertaling van 'in maart' is:
... März

Slide 30 - Open vraag

Hoe zeg je "Fijne kerst"?
A
Fein Weihnachten
B
Schön Weihnachten
C
Frohe Weihnachten
D
Glücklich Weihnachten

Slide 31 - Quizvraag

Hoe wens je iemand een goede jaarwisseling?
A
Guten Rutsch! (Glijd goed)
B
Gute Jahrwechsel
C
Glücklich Alt und Neu
D
Glücklich neues Jahr

Slide 32 - Quizvraag

Ik wens jullie dus:
A
Frohe Weihnachten und frohes Alt und Neu
B
Frohe Weihnachten und einen guten Rutsch!
C
Glücklich Rutschen und frohes Weihnachten.
D
Rutschirutsch und jingle bells

Slide 33 - Quizvraag