SC - paragraaf 1.3

Paragraaf 1.3
- Wie ben ik
- bespreken van opdrachten
- huiswerk
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1.3
- Wie ben ik
- bespreken van opdrachten
- huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?

Slide 2 - Tekstslide

Omrekenen maand naar week
Opdracht 8

Lina vindt het maar ingewikkeld. 'Een maand heef toch vier weken. Dan kun je het bedrag toch ook gewoon delen door vier,' zegt ze. 
Heeft Lina gelijk met deze uitspraak?

Slide 3 - Tekstslide

Omrekenen maand naar week
periode
per maand
per jaar
per week
Getal
€ 39
€ ...
€ ...
x 12
÷ 52

Slide 4 - Tekstslide

Omrekenen maand naar week
periode
per maand
per jaar
per week
Getal
€ 39
€ 468
€ 9
x 12
÷ 52
en dus niet 39 ÷ 4 = € 9,75

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 9 - Reken de kosten om naar een bedrag per week

Gas en Elektra €1.300 per jaar = ..... per week
A
€23
B
€24
C
€25
D
€27

Slide 6 - Quizvraag

Opdracht 9 - Reken de kosten om naar een bedrag per week

Telefoonabonnement €26 per maand = ..... per week
A
€5,50
B
€6
C
€6,50
D
€7

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 9 - Reken de kosten om naar een bedrag per week

Huur 676 per maand = ..... per week
A
€133
B
€156
C
€162
D
€169

Slide 8 - Quizvraag

Maartje verdient als vakkenvuller €25,20 per week. Willem ontvangt €97,30 per maand als huishoudelijke hulp. Wie verdient het meeste?
A
Maartje
B
Willem

Slide 9 - Quizvraag

Reserveren
Reserveren = geld opzij zetten waarvan je later bepaalde uitgaven kunt betalen. 

Reservering per maand = benodigd bedrag  ÷ aantal maanden

Echter mag je het bedrag wat je bijvoorbeeld al gespaard hebt van het benodigd bedrag afhalen, aangezien je dit niet meer hoeft te reserveren.

Slide 10 - Tekstslide

Reserveren
Reservering per maand = benodigd bedrag ÷ aantal maanden



Voorbeeld: 

Willem is van plan om over 4 maanden een nieuwe fiets te kopen. De fiets kost €200. Willem heeft al €100 gespaard. Willem moet dus de komende tijd een bedrag
van €.... per maand reserveren. 

Slide 11 - Tekstslide

Opgave 11

Je wilt over vijf maanden een nieuwe spelcomputer van €320 kopen. je hebt al €100 gespaard. Bereken hoeveel je de komende tijd per maand moet reserveren.

A
€44
B
€64
C
€34
D
€74

Slide 12 - Quizvraag

Extra

Je wilt over een jaar een nieuwe telefoon van €850 kopen. Van je ouders krijg je €100. Hoeveel moet je per maand reserveren?
A
€52,44
B
€60,5
C
€62,5
D
€70,83

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk

Slide 14 - Tekstslide