Jeelo 1768

Kampioen kilometers vreten 
deel 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Kampioen kilometers vreten 
deel 1

Slide 1 - Tekstslide

We kijken naar een filmpje
Hoeveel kilometer heeft Mathijs al afgelegd?
Hoeveel kilometer spoor loopt er door Nederland?
Tot hoe laat duurt de wedstrijd?
Wat krijgt de winnaar?





Slide 2 - Tekstslide

De vragen
Hoeveel kilometer heeft Mathijs al afgelegd?
Hoeveel kilometer spoor loopt er door Nederland?
Tot hoe laat duurt de wedstrijd?
Wat krijgt de winnaar?

Slide 3 - Tekstslide

De antwoorden
1. 450 kilometer
2. Ruim 6000 km
3. 's nachts 4 uur
4. 1 jaar lang in het weekend gratis 



Slide 4 - Tekstslide

De leerkracht leest de tekst voor 

Slide 5 - Tekstslide

Doel van de les 
Leesdoel: 
Je weet wat de wedstrijd ‘kilometer vreters’ inhoudt en je komt wat te weten over hoe er met een trein gereisd wordt.

 Lesdoel:
    Aan het einde van de les heb je geoefend met
    verwijswoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Arceer de woorden in de tekst
het krieken van de dag
in de wacht slepen
intercity
 fanaat
sprinter
strategie 
WAT BETEKENEN DE WOORDEN ?

Slide 7 - Tekstslide

het krieken van de dag
A
het weekend
B
's morgens heel vroeg
C

Slide 8 - Quizvraag

in de wacht slepen
A
iets krijgen of iets winnen
B
in een wachtrij staan

Slide 9 - Quizvraag

intercity
A
een trein die overal stopt
B
een snelle verbinding tussen steden

Slide 10 - Quizvraag

OV chipkaart
A
een betalingsmiddel voor in de bus en trein
B
een papieren stempelkaart

Slide 11 - Quizvraag

Sprinter
A
een super snelle trein die niet tussendoor stopt
B
een trein die op meerdere plekken stopt

Slide 12 - Quizvraag

Strategie
A
manier hoe je iets doet of aanpakt
B
een bord spel

Slide 13 - Quizvraag

Wat is volgens jou
een verwijswoord?

Slide 14 - Woordweb

Verwijswoorden
De leerkracht doet het voor: 


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

In tweetallen:
Welke verwijswoorden hebben jullie gevonden in de alinea?

Slide 17 - Open vraag

Aan de slag met het werkblad! 
In tweetallen! 

Slide 18 - Tekstslide

Zou jij mee willen doen aan de wedstrijd? Waarom wel of niet?

Slide 19 - Open vraag

Deel 2 
Lees de bron nog een keer goed zodat je weer weet waar het over gaat! 

Dit deel bevat denkvragen
Het doel van dit deel is dan ook om na te denken over de tekst. 

Slide 20 - Tekstslide

Ben jij wel eens met de trein geweest? Wat je is ervaring hiermee?

Slide 21 - Open vraag

De bron gaat over een wedstrijd. Wat is het doel van deze wedstrijd?

Slide 22 - Open vraag

Met welke strategie maak je de grootste kans op een overwinning?

Slide 23 - Open vraag

Wat zou jij doen om deze wedstrijd te winnen? Waar zoek je de informatie om te kunnen winnen?

Slide 24 - Open vraag

In de tekst staat het woord intercity.
Wat is een intercity? Hoe weet je dat?

Slide 25 - Open vraag

Waar zou je deze tekst kunnen lezen?
A
in een handleiding van een modeltrein
B
op een verpakking
C
in een biografie
D
in een tijdschrift van de NS

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het doel van de schrijver
A
de lezer amuseren
B
de lezen overtuigen
C
de gevoelens van de schrijver vertellen
D
de lezer informeren

Slide 27 - Quizvraag