week 51: bruikbaarheid van teksten

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Startopdracht

Pak hoofdstuk 2c: bruikbaarheid van teksten erbij (blz. 32 oefenboek)

1. Maak opdracht: 8, 9 en 10 (is je weektaak)

2. Je werkt in stilte

3. Over 10 minuten gaan we bespreken 

Deze week

Alleen vandaag uitleg laatste hoofdstuk 

Weektaak:

H2C: 8, 9 en 10. 

Vrijdag 10 januari:

repetitie Lezen 

Lesdoelen:

- Je leert hoe je informatie kunt zoeken en hoe je de bruikbaarheid van teksten kunt beoordelen

Deze les

1. bespreken weektaak vorige week 
2. Korte uitleg

3. Tips voor leesteksten + oefenen

3. Weektaak
4. Afsluiten 

Weektaak 2B

Digitaal lezen: 4c + 7 t/m 15 

Zoekresultaten

Zoekresultaten

1. Kies nooit een bron omdat hij als eerste verschijnt in je zoekresultaten.

2. Check je bron: welke organisatie is het? 

3. Welke datum? 

4. Bepaal of de informatie bruikbaar is en welke informatie je wil gebruiken.

Bruikbaar voor jou?

Je moet een werkstuk schrijven over het verzet in de Tweede Wereldoorlog. 

Is een interview met iemand die een concentratiekamp overleefd heeft dan een passende bron?

Bruikbaar voor jou?

Je wilt iets weten over de Eras tour van Taylor Swift. 

Is een artikel over de vijf grootste vrouwelijke artiesten in de afgelopen vijf jaar dan een passende bron? 

Bronnen

1. gericht zoeken

2. bronnen kiezen

3. informatie selecteren 

Deze tips helpen je op weg 

1. Herhaal de vraag in je antwoord. 

2. Gebruik nooit de woorden 'iets', 'het' of 'iemand'. Wees concreet. 

3. Noem geen dingen die niet in de tekst staan. Wees specifiek. 

4. Geef je antwoord als een hele zin. Een zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. 

5. Een hoofdgedachte is een zin waarin je vertelt wat de schrijver zegt over het onderwerp. 

Hoe zou je een goed antwoord hierop kunnen formuleren?

Heeft Jan dezelfde mening als Piet? Leg je antwoord uit.

Hoe zou je een goed antwoord hierop kunnen formuleren?

Welke reden is er voor de verandering volgens Gerda?

Hoe zou je een goed antwoord hierop kunnen formuleren?

Is dit artikel geschikt voor als je een werkstuk wil maken over klimaatverandering? Leg je antwoord uit.

Weektaak les 2c: bruikbaarheid bronnen

2C, blz. 32oefenboek (theorie staat in je handboek)

Maak zelfstandig:

H2C: 8, 9 en 10. 

Klaar?

Leesvaardigheid

1. Je weet tot welke tekstsoort een tekst behoort, welk doel een tekst heeft en wat het onderwerp en de hoofdgedachte is van een tekst. 

2. Je herkent de structuur (inleiding, kern en slot) in een tekst. 

3. Je herkent tekstverbanden en signaalwoorden in een tekst. 

4. Je weet wat de kenmerken zijn van een digitale tekst. 

5. Je kunt de bruikbaarheid van teksten beoordelen. 

Deze les

Je leert hoe je informatie kunt zoeken en hoe je de bruikbaarheid van teksten kunt beoordelen

1.  Uitleg lezen 2C: bruikbaarheid van teksten

2. Aan de slag met weektaak / aan de slag met verwerkingsopdracht 

Wat is er nodig geweest om deze video te maken?

Waarvoor heb je bronnen nodig?

Bronnen

1. gericht zoeken

2. bronnen kiezen

3. informatie selecteren 

Bedenk een vraag die je over het onderwerp 'superhelden' zou kunnen stellen.

Bedenk nu een trefwoord die bij je vraag past.

Uitleg verwerkingsopdracht

Om de lesstof te verwerken, krijg je deze 2 weken een extra opdracht, naast de opdrachten uit je boek (weektaak). 

Deadline: woensdag 10 januari 

Keuze

Ga aan de slag met je verwerkingsopdracht (deadline 10 jan)

OF 

Weektaak 2b, blz. 28 oefenboek

Maak:

4c, 7, 8, 9 & 10 t/m 15

Klaar?

Kijk na

En begin met opdrachten 2C. 

Weektaak les 2b 

2c, blz. 28 oefenboek

Maak:

4c, 7, 8,  9 & 10 t/m 15

Klaar?

Kijk na

En werp dan alvast een blik op de verwerkingsopdracht (It's Learning) 

De opdrachten van 2c zijn weektaak voor volgende week

Welkom!

Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

Welkom!

Stillezen

Pak je leesboek en ga stillezen

Of werk aan je boekopdracht 

Maak een mindmap

Zet de hoofdpersoon in het midden. 

Schrijf op wat je allemaal weet over die hoofdpersoon. 

5 minuutjes, zelfstandig. 

Wissel daarna met elkaar uit.