H1-3 | Beeldspraak & stijlfiguren

Welkom!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg deze les
Beluister dit audiofragment

Slide 2 - Tekstslide

We hebben het gehad over aantrekkelijk spreken. Op welke manieren kun je je gesproken tekst aantrekkelijker maken om naar te luisteren?

Slide 3 - Open vraag

We hebben het ook gehad over het schrijven van een betoog. Op welke manieren kun je je geschreven tekst aantrekkelijker maken om anderen te overtuigen?

Slide 4 - Open vraag

Deze les: aantrekkelijk formuleren
Beluister dit audiofragment

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
  • Kun je het verschil tussen beeldspraak en stijlfiguren uitleggen;
  • Kun je vergelijkingen, metaforen en metonymia herkennen in een tekst en het effect daarvan uitleggen;
  • Kun je herhalingen, tegenstellingen, opsommingen, hyperbolen, understatements en eufemismen herkennen in een tekst en het effect daarvan uitleggen.

Slide 6 - Tekstslide

Opfrissen: wat weet je nog over beeldspraak? Probeer uit te leggen wat het is en geef een voorbeeld.

Slide 7 - Open vraag

Wat is beeldspraak?
Beluister dit audiofragment
object
kamer
beeld
zwijnenstal

Slide 8 - Tekstslide

Soorten beeldspraak


Vergelijking:
Je kamer ziet er uit als een zwijnenstal      --> object EN beeld genoemd
Metafoor:
Jeetje Sjors, het is hier een zwijnenstal      --> alleen beeld genoemd
Metonymie:
Doe mij maar de nieuwe Dan Brown             --> alleen beeld genoemd
Beluister dit audiofragment

Slide 9 - Tekstslide

Soorten metonymia

Je noemt voorwerp, maar bedoelt inhoud: Zullen we een flesje drinken?
Je noemt producent, maar bedoelt product: Ze hebben Rembrandt in het museum hangen
Je noemt een deel, in plaats van het geheel: Even de koppen tellen
Je noemt het geheel, in plaats van het deel: Nederland heeft met 1-0 gewonnen van België
Je noemt de plaats, in plaats van de mensen: Het kantoor ging een dagje weg
Je noemt de eigenschap, in plaats van de persoon: Die kleine heeft gewonnen
Je noemt het materiaal, in plaats van het voorwerp: Ik heb de ijzers uitgetrokken
Je noemt de plaats, in plaats van het product: Doe mij maar een Bordeaux

Beluister dit audiofragment

Slide 10 - Tekstslide

Welke vorm van beeldspraak zit er in onderstaande zin?

Tijdens het concert in Ahoy zullen veel sterren op het podium verschijnen
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metoniem

Slide 11 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak zit er in onderstaande zin?

Dokter, heeft u de neuscorrectie in kamer 12 al gesproken?
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metoniem

Slide 12 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak zit er in onderstaande zin?

Mijn oom en tante hebben de ruïne omgebouwd tot een paleis
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metoniem

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van beeldspraak zit er in onderstaande zin?

De jongen rende weg als een haas die geritsel achter zich hoort
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Metoniem

Slide 14 - Quizvraag

Effecten van beeldspraak
Beluister dit audiofragment
Associaties: sloom, slijmerig, vies

Slide 15 - Tekstslide

Geert Wilders heeft het wel eens over een 'tsunami aan immigratie'. Waarom zou hij die beeldspraak gebruiken? Leg uit van welke associaties hij gebruik maakt.

Slide 16 - Open vraag

Beeldspraak in je betoog of presentatie



In plaats van deze situatie moet snel opgelost worden:
Deze situatie is een tikkende tijdbom!

In plaats van ik vond het een slechte film:
Het was een draak van een film
Beluister dit audiofragment

Slide 17 - Tekstslide

Herschrijf de volgende zin en gebruik beeldspraak om de uitspraak kracht bij te zetten:

Omdat wolven zo gevaarlijk zijn, moeten we ze gaan weren uit onze natuurgebieden.

Slide 18 - Open vraag

Wat zijn stijlfiguren?



Beeldspraak: figuurlijk taalgebruik

Stijlfiguren: afwijkend taalgebruik
Beluister dit audiofragment

Slide 19 - Tekstslide

Soorten stijlfiguren (1)


Herhaling:
Plus geeft meer, veel meer
Tegenstelling:
Hoge kwaliteit, lage prijzen
Opsomming:
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder
Beluister dit audiofragment

Slide 20 - Tekstslide

Soorten stijlfiguren (2)


Hyperbool:
Ik heb me dood gelachen
Understatement:
Lieke Martens kan een aardig balletje trappen
Eufemisme:
Hij is te vroeg heen gegaan
Beluister dit audiofragment

Slide 21 - Tekstslide

Welke stijlfiguur zit er in onderstaande zin?

Mijn vader heeft een aardig optrekje gekocht in Mallorca.
A
Tegenstelling
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 22 - Quizvraag

Welke stijlfiguur zit er in onderstaande zin?

Geef hem niet de schuld, want hij is niet helemaal 100 procent.
A
Tegenstelling
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 23 - Quizvraag

Welke stijlfiguur zit er in onderstaande zin?

Ik heb nu al twintig keer gezegd dat je je kamer op moet ruimen!
A
Tegenstelling
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 24 - Quizvraag

Welke stijlfiguur zit er in onderstaande zin?

Het lijkt me duidelijk: ook de grootste producenten moet op de kleintjes letten.
A
Tegenstelling
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 25 - Quizvraag

Welke stijlfiguur zit er in onderstaande zin?

'We moeten er nog wel wat aan doen', zeiden Sander en Emma, toen ze ons door hun pas aangekochte bouwval leiden.
A
Tegenstelling
B
Hyperbool
C
Understatement
D
Eufemisme

Slide 26 - Quizvraag

Effecten van stijlfiguren
Beluister dit audiofragment
Helaas is er zelfs na ons nieuwe beleid nog steeds sprake van overlast door jeugdcriminaliteit in deze wijk.
Helaas is er na ons nieuwe beleid nog steeds sprake van wat overlast door probleemjongeren in deze wijk.

Slide 27 - Tekstslide

Als een docent tegen de ouders van een leerling op een ouderavond zegt dat 'een leerling een heel eigen manier van communiceren' heeft, wat bedoelt de docent dan? Waarom zou de docent het zo verwoorden?

Slide 28 - Open vraag

Kijkopdracht
Beluister dit audiofragment

Slide 29 - Tekstslide

2

Slide 30 - Video

Vind je dat Wilders slim gebruik maakt van beeldspraak en stijlfiguren om mensen te overtuigen of dat hij daarmee te veel inspeelt op de emoties van de kijker? Leg je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

Herschrijf deze alinea. Maak hem aantrekkelijker door het gebruik van beeldspraak en stijlfiguren:
Iedereen zou moeten hardlopen, want het is gezond voor je. Zo krijg je van hardlopen een betere conditie. Ook verbrand je er kilocalorieën mee, waardoor het kan helpen om af te vallen. Ten slotte is het ook leuk.

Slide 32 - Open vraag

We ronden deze les af: wat heb je geleerd en wat ga je meenemen uit deze les?

Slide 33 - Open vraag

00:51
Wilders zegt dat een Nexit (Nederland uit de EU) ervoor zorgt dat we weer 'de sleutel van onze eigen voordeur terugkrijgen'. Wat bedoelt hij daarmee?

Slide 34 - Open vraag

01:36
Wilders noemt Rutte een 'dief in de nacht'. Van welke associaties maakt Wilders hier gebruik om Rutte negatief neer te zetten?

Slide 35 - Open vraag

Lesafsluiting
Beluister dit audiofragment

Slide 36 - Tekstslide