H5 module écrire leço un semaine 36

H5/ semaine 36
 MODULE ÉCRIRE leçon 1 
A: programme de la semaine / corrections semaine 35

B: schrijfvaardigheid : lettre formelle : conventions
C:  ex 4 et 5 en classe
D: à vous maintenant
E:  ex 6 (30 min) 
 les vacances et lettre perso / s
À faire :   Module écrire leçon 1 : 4 tm 6 (in werkboek)
Monsieur Ibrahim  / Tekst 1 tm 3 examen HAVO 2021
À apprendre; page 139 : leçon 1 Encore une fois : la lettre perso
 Film : monsieur Ibrahim

F: examentekst : lisons ensemble 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H5/ semaine 36
 MODULE ÉCRIRE leçon 1 
A: programme de la semaine / corrections semaine 35

B: schrijfvaardigheid : lettre formelle : conventions
C:  ex 4 et 5 en classe
D: à vous maintenant
E:  ex 6 (30 min) 
 les vacances et lettre perso / s
À faire :   Module écrire leçon 1 : 4 tm 6 (in werkboek)
Monsieur Ibrahim  / Tekst 1 tm 3 examen HAVO 2021
À apprendre; page 139 : leçon 1 Encore une fois : la lettre perso
 Film : monsieur Ibrahim

F: examentekst : lisons ensemble 

Slide 1 - Tekstslide

A1: programme
LUNDI 
  • correction : 1 tm 3 / les mots  : but : apprenez de vos erreurs
  • les conventions de la lettre formelle
  •  ex 4/5 : ensemble => comment faire des phrases??
  • HAVO 2021 tekst 1 : lisons ensemble  pour l'examen  texte 1-3
JEUDI 
  • en classe : exercice 6 
  • Monsieur Ibrahim 
  • au choix :  Tekst 1 tm 3 examen HAVO 2021 / À apprendre; page 139 : leçon 1 / lecture
= code lessonup

Slide 2 - Tekstslide

à corriger : weektaak 35    Leçon 1
Ex.1 1 viens de zojuist heb
2 ai honte schaam me
3 réuni bijeengebracht
4 lou é gehuurd
5 coup de foudre liefde op het eerste gezicht
6 douloureux pijnlijk
7 réussite succes
8 améliorer verbeteren
9 rencontrer ontmoeten
10 quant à moi wat mij betreft

Exercice 2 – dictionnaire
1 seul(e) 6 tout de suite / immédiatement
2 seulement 7 visiter
3 mangent 8 vais voir
4 de la nourriture 9 pauvre
5 raison 10 bras
Exercice 22 – § § 21.2 en § 21.3 imparfait of passé composé

A 1 a rencontré – gebeurtenis
2 j’étais assise – toestand
3 allait – gewoonte
4 a fait – gebeurtenis
5 a mis - handeling

B 1 commençaient
2 suis allé(e)
3 prenait
4 lisais
5 sont venus, a mangé
6 a regardé(e), est parti
7 a écrit
8 étais, avais
9 était
10 a sonné

Slide 3 - Tekstslide

Leçon 2 grammaire Exercice 1 – werkwoorden op –er, bijzonderheden, avoir être, faire
1 J’ai habité
2 commençons
3 mangeons
4 est arrivée
5 t’appelles
6 mangeais
7 demande
8 avaient
9 a eu
10 êtes
11 Soyez
12 avons été
13 faites
14 fera / préparera
15 ferais
apprendre : leçon 1 : module écrire

Slide 4 - Tekstslide

B: :schrijfvaardigheid : théorie
B1 : schijfvaardigheid : theorie
LES CONVENTIONS : 
-noteren adres, let op straatnaam! let op : nu geen lidwoord voor het land!
- plaats/ datum : Pijnacker, le 4 septembre 2023
- aanhef : Madame, monsieur
- aanleiding brief
- stel jezelf voor
- werk punten uit
- slotformule is heel belangrijk!


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide



Voor Franse schrijfvaardigheid mag je een woordenboek gebruiken. Beschouw dit woordenboek echter niet als een soort bijbel dat pasklare oplossingen biedt voor
ieder vraagstuk. Om goed met een woordenboek om te kunnen gaan, moet je een goede kennis van de grammatica hebben. De volgende aanwijzingen zullen voor sommigen gesneden koek zijn, maar we komen zo vaak opzoekfouten tegen, dat we ze toch vermelden:

1. Tot welke woordsoort behoort het woord hoort dat je op wilt zoeken. Het woord “dingen” kan het meervoud zijn van het zelfstandig naamwoord (znw)“ding”, maar ook het werkwoord “dingen”. 
 “Namen” kan de verleden tijd zijn van het werkwoord “nemen”, maar ook het meervoud van het zelfstandig naamwoord “naam”, en zelfs de plaatsnaam van een stad in België.

Ook het verschil tussen een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord kan van belang zijn. Zo kan “snel” vertaald worden met “rapide” als het een bijvoeglijk
naamwoord (bnw) is, maar met “vite” alleen als het een bijwoord (bw) is.

2. De context waarin een woord wordt gebruikt, kan ook belangrijk zijn. Zo kun je voor het Nederlandse woord “plaats” hele andere vertalingen nodig hebben in verschillende contexten. Bedoel je met het woord “stad” of “dorp”,
dan zul je het vertalen met “ville”, bedoel je “plek”, dan is “endroit” een betere vertaling. Als je dus eenmaal de beslissing neemt om een woord op te zoeken,
kijk dan goed naar de verschillende betekenissen van het woord en de contexten waarin het gebruikt kan worden. Loop het hele lemma door totdat je de juiste context/betekenis hebt aangetroffen.
3. In een woordenboek kun je ook veel informatie vinden over de grammatica. Zo
vind je niet alleen achter ieder woord een afkorting voor de woordsoort, maar
kun je ook altijd vinden of een woord mannelijk of vrouwelijk is (let speciaal op
bij samengestelde woorden: de aanduiding m of v staat altijd achter het eerste deel van de samenstelling: een schoolgebouw = un établissement m
scolaire. Schrijf dan dus niet alleen “établissement” op, maar “établissement
scolaire”.) Ook kun je meestal vinden of er nog eenvoorzetsel nodig is. Je
vindt dan bijvoorbeeld aanduidingen als “nodig hebben” = “avoir besoin (de qc)”. “De qc” staat voor “de quelque chose”, zoals de qn” staat voor “de
quelqu’un”. “Ik heb je nodig” is dus “J’ai besoin de toi”.
Er zijn nog veel meer dingen waar je op moet lettenbij gebruik van een
woordenboek.

B2 : Het woordenboek 

Slide 8 - Tekstslide









3. In een woordenboek kun je ook veel informatie vinden over de grammatica. Zo vind je niet alleen achter ieder woord een afkorting voor de woordsoort, maar kun je ook altijd vinden of een woord mannelijk of vrouwelijk is (let speciaal op
bij samengestelde woorden: de aanduiding m of v staat altijd achter het eerste deel van de samenstelling: 
een schoolgebouw = un établissement m scolaire. 
Schrijf dan dus niet alleen “établissement” op, maar “établissement scolaire”.) 
 Ook kun je meestal vinden of er nog een voorzetsel nodig is. Je vindt dan bijvoorbeeld aanduidingen als “nodig hebben” = “avoir besoin (de qc)”. 
“De qc” staat voor “de quelque chose”, zoals de qn” staat voor “de quelqu’un”. 

“Ik heb je nodig” is dus “J’ai besoin de toi”.

Slide 9 - Tekstslide

C: ex 4 et 5

Slide 10 - Tekstslide

onderstreep in de tekst in je werkboek de volgende zinnen uit Eric's mail :


1.Hoe verontschuldigt Éric zich?
2.Hoe vraagt Éric of Robert zo snel mogelijk terugschrijft?
3. Hoe zegt Éric dat hij het leuk vindt om Robert weer te zien?
4. Hoe feliciteer je iemand met zijn/haar verjaardag? (4)
5. Hoe zeg je tegen een vriend(in) dat je blij bent te horen dat het goed met hem/haar g




Cher Robert,
Merci beaucoup pour le cadeau d'anniversaire que je
viens de recevoir et aussi pour les photos. Mais excuse-moi d'avoir oublié ton anniversaire le 10 août. J'ai honte ! Pourtant, j'ai une bonne excuse. Au début des vacances on s'ennuyait un peu. Alors on a décidé d'aller faire du camping pour une dizaine de jours. On aréuni quelques copains et on est vite tombés d'accord. Nous sommes allés dans les Ardennes où on a loué des VTT. Il faisait très, très beau et on en a profité pour bronzer un peu. Il y avait plusieurs jeunes au camping, entre autres une jeune fille belge, Élisabeth. Elle était ravissante et ça a été le coup de foudre entre nous deux. Le départ, une semaine après, était douloureux . Mais ces vacances ont été une vraie réussite . Et en même temps j'ai pu améliorer mon français. Dis Robert, on se voit toujours en octobre ? Je t'ai promis de te rencontrer ou bien chez toi ou bien chez moi. Quant à moi , tu pourrais venir ici, aux Pays-Bas. Ça me fera plaisir de te revoir.Réponds-moi au plus vite. Dis bonjour pour moi à tes parents et à ton frère. Salut et à bientôt,
Éric







Slide 11 - Tekstslide

onderstreep in de tekst in je werkboek de volgende zinnen uit Eric's mail :
Excuse-moi.
Réponds-moi au plus vite.
Ça me fera plaisir de te revoir.

Bon anniversaire. - niet helemaal in de tekst...
Je suis content(e) d'apprendre que tu vas bien= > die heb ik niet gevonden in de tekst, jullie wel?? Wel een goede BOUT DE PHRASE UTILE





Cher Robert,
Merci beaucoup pour le cadeau d'anniversaire que je
viens de recevoir et aussi pour les photos. Mais excuse-moi d'avoir oublié ton anniversaire le 10 août. J'ai honte ! Pourtant, j'ai une bonne excuse. Au début des vacances on s'ennuyait un peu. Alors on a décidé d'aller faire du camping pour une dizaine de jours. On a réuni quelques copains et on est vite tombés d'accord. Nous sommes allés dans les Ardennes où on a loué des VTT. Il faisait très, très beau et on en a profité pour bronzer un peu. Il y avait plusieurs jeunes au camping, entre autres une jeune fille belge, Élisabeth. Elle était ravissante et ça a été le coup de foudre entre nous deux. Le départ, une semaine après, était douloureux . Mais ces vacances ont été une vraie réussite . Et en même temps j'ai pu améliorer mon français. Dis Robert, on se voit toujours en octobre ? Je t'ai promis de te rencontrer ou bien chez toi ou bien chez moi. Quant à moi , tu pourrais venir ici, aux Pays-Bas. Ça me fera plaisir de te revoir.Réponds-moi au plus vite. Dis bonjour pour moi à tes parents et à ton frère. Salut et à bientôt,
Éric







Slide 12 - Tekstslide

2/5
ex 5:faites des phrases avec les mots donnés
1. pour/te/veux/les/remercier/photos/les

Slide 13 - Woordweb

2/5
ex 5:faites des phrases avec les mots donnés
2. amoureux/ d'/ je / fille/ suis/tombé / une/jolie

Slide 14 - Woordweb

D: à vous maintenant 
  • ex 5
  • HAVO 2021 tekst 1 : lisez texte 3
  • monsieur Ibrahim

Slide 15 - Tekstslide

E: exercice 6:  Écrivez un mail à votre correspondant(e) français(e). Dans ce mail vous parlez de vos vacances d'été
.Consigne : Verwerk in je e-mail de volgende punten in de gegeven volgorde. Denk aan het gebruik van de verleden tijden.
  • Vraag hoe het gaat en feliciteer hem/haar nog met zijn/haar verjaardag.
  • Bedank voor de leuke foto's die bij de e-mail zaten.
  • Vertel over je zomervakantie: het was geweldig, je hebt je niet verveeld.
  • Vertel wat je zoal gedaan hebt en wie je ontmoet hebt.
  • Schrijf dat je eerst problemen met je ouders had; ze vonden je te jong om alleen met vrienden op vakantie te gaan. 
  • Vertel welke oplossing jullie hebben bedacht.
  • Vraag of jullie elkaar in de herfstvakantie nog in Parijs ontmoeten. Je verheugt je erop. Doe een voorstel voor een activiteit of uitje.
  • Vraag of hij/zij snel terug wil schrijven om jullie afspraak te bevestigen.
  • Doe de groeten aan zijn/haar ouders en twee zussen.









Slide 16 - Tekstslide

. Vraag hoe het gaat en feliciteer hem/haar nog met zijn/haar verjaardag.
 Bedank voor de leuke foto's die bij de e-mail zaten.
 Vertel over je zomervakantie: het was geweldig, je hebt je niet verveeld.
 Vertel wat je zoal gedaan hebt en wie je ontmoet hebt.
 probleem ouders; ze vonden je te jong om alleen met vrienden op vakantie te gaan.
 Vertel welke oplossing jullie hebben bedacht.
 Vraag of jullie elkaar in de herfstvakantie nog in Parijs ontmoeten. 
Je verheugt je erop. Doe een voorstel voor een activiteit of uitje.
 Vraag of hij/zij snel terug wil schrijven om jullie afspraak te bevestigen.
 Doe de groeten aan zijn/haar ouders en twee zussen.
stappenplan :  
a: wat weet ik al?
b: wat kan ik pikken uit de (vorige) opdracht?
c: wat staat in de phrases pratiques 
d: check je eigen bouts de phrases utiles 
e: hoe hou ik het simpel? korte zinnen!
 
uit de methode : phrases pratiques; 
zie mapje

Slide 17 - Tekstslide

e. examentraining
havo 2021 tv1
Tekst 1 Napoléon était-il petit ?
 1 Qu’est-ce qu’on apprend sur Napoléon ?

A Il avait en fait une plus grande taille que le Français moyen de l’époque.

B Il s’était entouré de soldats qui étaient plus grands que lui pour se sentir bien protégé.

C Pour avoir l’air plus grand, il se coiffait régulièrement d’un haut  bonnet.

Slide 18 - Tekstslide

tekst 2 
havo 2020tv1
2 Qu’est-ce qu’on peut lire au premier alinéa ?
Après la Première Guerre mondiale,
A on choisit parmi les nombreuses victimes un soldat en particulier pour le transférer du Panthéon à l’Arc de Triomphe.
B on s’efforce de trouver un endroit approprié pour glorifier les soldats qui sont morts au combat.
C on tient à rendre hommage aux victimes en les enterrant au Panthéon en plein cœur de la capitale.

Auguste Thin mag bepalen wie de onbekende soldaat zal zijn. Hij heeft de keuze uit acht oorlogsslachtoffers.

3 Citeer de eerste twee woorden van de zin waarin je leest welke tactiek hij toepast om tot zijn keuze te komen. 

Slide 19 - Tekstslide

Monsieur Ibrahim / Un Secret / Stupeur et tremblements
 
regardez un bout de film

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide